Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiseres 1] [woonplaats 1] ,
[eiseres 2]te [woonplaats 2] ,
[eiser]te [woonplaats 3] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 augustus 2023, met producties 1 tot en met 4;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 9;
- het tussenvonnis van deze rechtbank van 22 januari 2024, waarin een mondelinge behandeling is bevolen;
- de brief van 29 februari 2024 van [gedaagde] , met producties 10 en 11.
2.De feiten
Legaten
mevrouw[eiseres 1] :
mevrouw[eiseres 2] :
de heer[eiser] :
3.Het geschil
- subsidiair: [gedaagde] veroordeelt tot voldoening van voornoemd bedrag aan ieder van eisers door, onder oplegging van een dwangsom, binnen veertien dagen na betekening van het vonnis alle daartoe vereiste medewerking eraan te verlenen dat de door [gedaagde] te betalen bedragen in overleg met eisers vruchtdragend belegd zullen worden op een door [gedaagde] als vruchtgebruiker te beheren spaar- of beleggingsrekening ten name van eisers als hoofdgerechtigden, waarvan gedurende het vruchtgebruik louter de vruchten aan [gedaagde] toekomen;
- een en ander onder de opschortende voorwaarde dat eisers een machtiging van de kantonrechter hebben verkregen, voor zover de rechtbank van oordeel is dat eisers een dergelijke machtiging voor het instellen van hun vorderingen nodig hebben en onder veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten (waaronder de nakosten en beslagkosten), te vermeerderen met wettelijke rente.
4.De beoordeling
- Op grond van het testament heeft mevrouw [gedaagde] voornoemdhet vruchtgebruik van voormeld bedrag van de inbrengverplichtingten bedrage van vijfhonderd zevenenzestig duizend zeshonderd eenennegentig euro drieëntachtig eurocent (€ 567.691,83).
- Ter uitvoering van het in voormeld testament bepaalde verklaren de erfgenamen van de overledene af te geven en te vestigen ten behoeve van mevrouw [gedaagde] voornoemd, die verklaart deze vestiging te aanvaarden,het recht van vruchtgebruik op voormeld bedrag van de inbrengverplichtingten bedrage van vijfhonderd zevenenzestig duizend zeshonderd eenennegentig euro drieëntachtig eurocent (€ 567.691,83).
- De nalatenschap bestaat dan nog uiteen vorderingvan de kinderen van de overledene op de echtgenote van de overledenewegens voormelde inbrengverplichtingten bedrage van vijfhonderd zevenenzestig duizend zeshonderd eenennegentig euro drieëntachtig eurocent
De erfgenamen verklaarden ter uitvoering van de overeengekomen verdeling aan ieder van de erfgenamen te levereneen vorderingop mevrouw [gedaagde] voornoemd, ten bedrag van eenhonderd negenentachtig duizend tweehonderd dertig euro eenenzestig eurocent
het vruchtgebruik van de aan de drie kinderen van de overledene toegedeelde vorderingen wegens inbrengverplichting”en
“een vordering wegens inbrengverplichting (…), belast met het vruchtgebruik”(zie onder 2.5).