ECLI:NL:RBDHA:2024:6241
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
Op 25 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker, een statushouder uit Zweden, die een voorlopige voorziening had aangevraagd na de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 20 maart 2024 besloten de asielaanvraag van verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL24.13350, en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 11 april 2024, maar verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen, terwijl de staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde, mr. M. Rasul.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft geconcludeerd dat deze niet meer nodig is, aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep van verzoeker. Hierdoor is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van griffier mr. V. Vegter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.