ECLI:NL:RBDHA:2024:6237
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven wegens onvoldoende bewijs van getuigenis
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 9 april 2024, wordt het beroep van eiseres, in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige zoon, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven beoordeeld. De aanvraag was afgewezen door de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat de zoon van eiseres getuige was van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf. Eiseres stelde dat haar zoon getuige was van een schietincident waarbij zijn vader gewond raakte. De rechtbank oordeelt dat de enkele verklaring van het slachtoffer niet voldoende is en dat er objectieve aanwijzingen moeten zijn die de verklaring ondersteunen. De rechtbank concludeert dat de Commissie zich in redelijkheid op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar zoon getuige was van het geweldsmisdrijf. Het beroep wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat eiseres geen uitkering ontvangt en geen vergoeding van proceskosten krijgt.