ECLI:NL:RBDHA:2024:6186
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na ongegrondverklaring beroep
Op 25 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Dit besluit, dat op 25 maart 2024 was genomen, leidde tot een beroep van de verzoeker, dat geregistreerd was onder zaaknummer NL24.13286. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het beroep.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 11 april 2024 behandeld, samen met het beroep. Tijdens de zitting waren beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Na sluiting van het onderzoek heeft de rechtbank op dezelfde dag uitspraak gedaan in het samenhangende beroep, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard. Aangezien de rechtbank al een beslissing had genomen op het beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.