ECLI:NL:RBDHA:2024:6137

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
NL23.26675
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing PKV-verzoek en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 26 februari 2024, heeft verzoekster een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, samen met een beroep tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het verzoek om voorlopige voorziening had het zaaknummer NL23.26676 en het beroep had het zaaknummer NL23.26675. Verzoekster trok zowel het beroep als het verzoek om voorlopige voorziening in, maar vroeg vervolgens om een veroordeling van de verweerder in de proceskosten. De verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gaf aan geen aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.

De rechtbank overwoog dat op het moment van indienen van het beroep en het verzoek, de verweerder nog geen besluit had genomen. Dit impliceert dat er geen besluit was waartegen beroep kon worden ingesteld, wat betekent dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank concludeerde dat verzoekster het beroep niet terecht had ingesteld, en daarom werd het verzoek om een proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier A.C. Kampschuur, en werd openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.26675
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. M.H. van der Linden), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Verzoekster heeft op 1 september 2023 een verzoek om een voorlopige voorziening (zaaknummer NL23.26676) ingediend en beroep (zaaknummer NL23.26675) ingesteld. Zij heeft het beroep en het verzoek om de voorlopige voorziening nadien ingetrokken een vraagt nu om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Verweerder heeft laten weten hiertoe geen aanleiding te zien.

Overwegingen

Partijen worden niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
Voor de vraag of verweerder de proceskosten van verzoekster moet betalen, is van belang of zij het beroep terecht heeft ingesteld. Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet het geval. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
3. Op het moment dat eiseres haar beroep en verzoek heeft ingediend, had verweerder (nog) geen besluit genomen. Dit betekent er geen sprake was van een besluit waartegen op dat moment beroep kon worden ingesteld.2
4. Eén en ander leidt ertoe dat er voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding is.
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 1:3 en artikel 8:1 van de Awb.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. A.C. Kampschuur, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
26 februari 2024

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.