ECLI:NL:RBDHA:2024:608

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
NL23.24583
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een asielberoep en de omstandigheden in Gambia

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt Gambiaanse nationaliteit te hebben, diende op 30 oktober 2022 een asielaanvraag in. Deze aanvraag werd op 27 juli 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als ongegrond. Eiser heeft vervolgens te laat beroep ingesteld, namelijk twee dagen na de termijn, zonder een geldige reden op te geven voor deze overschrijding. Hierdoor wordt het beroep in beginsel niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank moet echter ook beoordelen of de gedwongen terugkeer van eiser naar Gambia hem zal blootstellen aan onmenselijke behandeling, zoals bedoeld in artikel 3 van het EVRM. De rechtbank concludeert dat er geen overtuigende aanwijzingen zijn dat de terugkeer van eiser naar Gambia onmiskenbaar zal leiden tot een schending van dit artikel. De door eiser overgelegde informatie, waaronder een brief van Vluchtelingenwerk Nederland, biedt onvoldoende actuele gegevens om te concluderen dat de omstandigheden in Gambia zo ernstig zijn dat terugkeer onaanvaardbaar zou zijn. De rechtbank verwijst naar recente rapporten die aangeven dat de Gambiaanse autoriteiten inspanningen leveren om de gevangenisomstandigheden te verbeteren, ondanks dat deze nog steeds zorgwekkend zijn.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Dit besluit volgt op een eerdere uitspraak van 11 maart 2022, waarin de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag had vernietigd vanwege onvoldoende motivering van de staatssecretaris over de risico's van terugkeer naar Gambia. De rechtbank benadrukt dat de situatie in Gambia niet zodanig is dat eiser bij terugkeer onmiskenbaar het risico loopt op onmenselijke behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.24583

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen[naam], eiser,

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. F. Boone),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigden: mr. R.A.J. van de Kamp en J.R. Vreijsen).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser stelt de Gambiaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedag] 2001. Hij heeft op 30 oktober 2022 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 27 juli 2023 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
3. De rechtbank heeft het beroep op 8 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en mr. J.R. Vreijsen als gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank moet als eerste beoordelen of het beroep ontvankelijk is voordat zij kan toekomen aan een inhoudelijke beoordeling. Eiser heeft namelijk twee dagen te laat beroep ingesteld. Hij heeft hiervoor geen reden opgegeven die maakt dat deze overschrijding van de beroepstermijn hem niet verweten kan worden. Dit betekent in beginsel dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard en dus niet inhoudelijk zal worden besproken. Het besluit van verweerder betekent echter ook dat eiser gedwongen zal worden om terug te keren naar zijn land van herkomst, Gambia. De rechtbank moet daarom beoordelen of dit er onmiskenbaar toe zal leiden dat hij zal worden blootgesteld aan een onmenselijke behandeling, zoals bedoeld in artikel 3 van het EVRM. [1]
Hierbij is van belang dat de rechtbank een eerder besluit, van 11 maart 2022, tot afwijzing van de aanvraag van eiser heeft vernietigd. [2] De reden voor die vernietiging was dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd dat terugkeer van eiser naar Gambia niet zal leiden tot een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Eiser loopt in Gambia het risico te worden gedetineerd. Verweerder had onvoldoende gemotiveerd gereageerd op de door eiser overgelegde landinformatie over de slechte omstandigheden in Gambiaanse gevangenissen. Verweerder heeft hierover in het bestreden besluit overwogen dat de gevangenisomstandigheden weliswaar slecht zijn, maar niet zo ernstig dat hierdoor een risico is op een onmenselijke of vernederende behandeling. Uit het meest recente USDOS [3] rapport volgt dat de autoriteiten van Gambia niet onverschillig staan tegenover de problemen in gevangenissen. Zo doen de autoriteiten onderzoek naar mishandelingen, worden gedetineerden overgeplaatst om de overbevolking in de gevangenissen tegen te gaan, zijn er sanitaire voorzieningen, hebben gedetineerden toegang tot een gemeenschappelijke luchtplaats en krijgen ze voldoende water en voedsel. Ook zijn er medische voorzieningen. Eiser zelf heeft eerder alleen twee dagen in een politiecel doorgebracht en heeft daarom geen ervaring met de omstandigheden in reguliere gevangenissen in Gambia. In het verweerschrift heeft verweerder verder nog toegelicht dat de kwaliteit en de hoeveelheid voedsel is verbeterd, gedetineerden worden overgeplaatst om de overbevolking van individuele gevangenissen te verminderen en het onwettig geweld door veiligheidsfunctionarissen wordt onderzocht en bestraft.
5. Een en ander biedt naar het oordeel van de rechtbank geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de gedwongen terugkeer van eiser naar Gambia onmiskenbaar een schending van artikel 3 EVRM tot gevolg zal hebben. De door eiser in beroep overgelegde brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 22 september 2023 bevat naar het oordeel van de rechtbank geen actuele informatie waaruit dit moet worden afgeleid. Dat de landenrapportage van USDOS ‘Country reports on Human Rights Practices: Gambia’ [4] uit 2023 in algemene zin vermeldt dat de omstandigheden hard en levensbedreigend zijn vanwege te weinig en te slecht voedsel, slechte sanitaire en medische voorzieningen, overbevolking en mishandelingen leidt niet tot een andere conclusie. Verweerder heeft in het bestreden besluit gemotiveerd verwezen naar de recente concrete inspanningen van de Gambiaanse autoriteiten om de situatie in de gevangenissen in dat land te verbeteren. Hoewel uit de door eiser overgelegde informatie blijkt dat de situatie in Gambiaanse gevangenissen onverminderd zorgelijk is, kan daarom niet worden gesteld dat eiser bij terugkeer onmiskenbaar het risico op een onmenselijke behandeling dreigt. Er is in zoverre dan ook geen reden om de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep achterwege te laten.
6. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Uitspraak van de zittingsplaats ’s-Hertogenbosch 4 oktober 2022.
3.U.S. Department of State.
4.U.S. Department of State 20 maart 2023.