Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 4 oktober 2021 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter niet tijdig een besluit genomen, wat heeft geleid tot een beroep van verzoeker op 1 mei 2023 tegen het uitblijven van een beslissing. De rechtbank in Middelburg heeft op 29 juni 2023 het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen om binnen zestien weken een besluit te nemen. Deze termijn was verbonden aan een dwangsom van € 100,- per dag, met een maximum van € 7.500,-. Ondanks deze uitspraak heeft de staatssecretaris nagelaten om tijdig te beslissen, wat verzoeker noopte om op 5 januari 2024 opnieuw beroep in te stellen.
Uiteindelijk heeft de staatssecretaris op 12 januari 2024 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken. Verzoeker heeft echter verzocht om vergoeding van de proceskosten, wat de rechtbank heeft toegewezen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan verzoeker. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), waarbij een wegingsfactor van 0,5 is toegepast, gezien de aard van het beroep.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van verzoeker kennelijk gegrond is en heeft de staatssecretaris in de proceskosten veroordeeld. Deze uitspraak is gedaan door rechter M.L. Weerkamp, in aanwezigheid van griffier S.A. Sewratan, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.