Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 januari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De eiser was op 4 oktober 2023 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser heeft tegen het voortduren van deze maatregel beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 10 januari 2024 door verweerder is opgeheven, waardoor de beoordeling zich beperkte tot de vraag of de tenuitvoerlegging van de maatregel onrechtmatig was voorafgaand aan de opheffing.
De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek dat aan een eerdere uitspraak van 30 november 2023 ten grondslag lag. De rechtbank oordeelt dat verweerder geen lichter middel hoefde op te leggen, aangezien de gronden voor de maatregel van bewaring nog steeds van toepassing waren. Eiser had aangevoerd dat hij bij zijn zus kon verblijven, maar dit werd door de rechtbank als onvoldoende beoordeeld om tot een ander oordeel te komen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.