ECLI:NL:RBDHA:2024:6015

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
09.027237.24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beslissing RC
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige inbeslagneming van telefoon en herstel van vormverzuim in strafzaak

In deze zaak heeft de officier van justitie op 16 april 2024 schriftelijk gevorderd dat de rechter-commissaris de inbeslagneming van een telefoon zou bevelen. De telefoon was eerder in beslag genomen tijdens de aanhouding van de verdachte op 25 maart 2024, maar de wijze van inbeslagneming was onrechtmatig. De rechter-commissaris, mr. M.L. Ruiter, heeft op 18 april 2024 de vordering van de officier van justitie afgewezen en bevolen dat de telefoon onverwijld moet worden teruggegeven aan de verdachte. De rechter-commissaris oordeelde dat het opentrekken van een lade door de verbalisant, zonder toestemming van de rechter-commissaris, een handeling was die verder ging dan de afgegeven machtiging en dat de inbeslagneming van de telefoon daardoor onrechtmatig was. Dit vormverzuim kon alleen worden hersteld door teruggave van de telefoon, aangezien de inbeslagneming op grond van artikel 104 Sv niet aan de orde was, omdat de telefoon al onrechtmatig in beslag was genomen. De beslissing houdt in dat de officier van justitie binnen veertien dagen in hoger beroep kan gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag
rechter-commissaris in strafzaken
zittingsplaats 's-Gravenhage
parketnummer : 09.027237.24
datum : 18 april 2024

Beslissing op een vordering tot inbeslagneming

(artikel 104 juncto 199 van het Wetboek van Strafvordering)

in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam 1]

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .

Procedure

De officier van justitie heeft op 16 april 2024 schriftelijk gevorderd (
bijlage) dat de rechter-commissaris zal overgaan tot inbeslagneming van een
Samsung Galaxy telefoon (goednummer 3115718)(hierna: de telefoon).

Beoordeling

De rechter-commissaris overweegt als volgt.
Uit het dossier (p. 126, 130) blijkt het volgende. Verbalisant [naam 2] was als groepslid van de Ondersteuningsgroep van de politie Eenheid Den Haag betrokken bij de aanhouding buiten heterdaad van de verdachte op 25 maart 2024 op verdenking van een aantal zedendelicten. Daarvoor was door de hulpofficier van justitie een machtiging tot binnentreden van de woning uitgeschreven, inclusief een machtiging voor de inbeslagneming van telefoons en andere gegevensdragers. In de slaapkamer van de verdachte lag een oplader zonder telefoon aan de netstroom. De verdachte gaf te kennen geen telefoon in zijn bezit te hebben. Daarop heeft de verbalisant een lade van een kast, die iets open stond, opengetrokken. Daarin zag hij een telefoon liggen. Die telefoon is in beslag genomen.
Het opentrekken van een lade is een handeling die verder reikt dan de afgegeven machtiging van de hulpofficier van justitie en past bij een doorzoeking. Het doorzoeken van een woning ter inbeslagneming is op grond van artikel 110 Sv, een belangrijk strafvorderlijk voorschrift, een bevoegdheid van de rechter-commissaris. Er is echter geen contact geweest met de rechter-commissaris, ook niet nadat er in het zicht kennelijk geen telefoon was aangetroffen. Daarom is, zoals de officier van justitie in de vordering terecht als uitgangspunt heeft genomen, het opentrekken van de lade onrechtmatig geweest en is de telefoon vervolgens onrechtmatig in beslag genomen. Dat levert een vormverzuim in het opsporingsonderzoek op.
De vordering houdt in dat de rechter-commissaris het herstel van het verzuim beveelt door de telefoon in beslag te nemen op grond van artikel 104 Sv. Inbeslagneming door de rechter-commissaris op grond van artikel 104 Sv is echter niet aan de orde, omdat de telefoon al strafvorderlijk in beslag is genomen, zij het onrechtmatig. Artikel 199 Sv is niet bedoeld om aan een onrechtmatige inbeslagneming een rechtmatig karakter te verlenen. Het belang van het onderzoek, om te verifiëren of te falsificeren of de verdachte zijn (strafbare) handelen heeft voortgezet na de inbeslagneming van zijn telefoon op 19 januari 2024 en andere gegevensdragers op 29 januari 2024, maakt dit niet anders.
Het vormverzuim, waarvan de rechter-commissaris door de onderhavige vordering op de hoogte is geraakt, kan alleen worden hersteld door teruggave van de telefoon aan degene bij wie deze in beslag is genomen. Daarom zal de vordering worden afgewezen en zal de rechter-commissaris ambtshalve, op grond van artikel 199 Sv, de onverwijlde teruggave van de telefoon bevelen.

Beslissing

De rechter-commissaris:
  • wijst de vordering af;
  • beveelt dat de telefoon onverwijld zal worden teruggegeven aan degene bij wie deze in beslag is genomen.
Deze beslissing is op 18 april 2024 genomen door mr. M.L. Ruiter, rechter-commissaris.
De officier van justitie kan, nu de vordering is afgewezen, binnen veertien dagen bij de rechtbank in hoger beroep gaan.