Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 april 2023, met producties 1 tot en met 75;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens (voorwaardelijke) eis in reconventie, met producties 1 tot en met 35;
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie, met producties 76 tot en met 80;
- het tussenvonnis van deze rechtbank van 6 december 2023, waarin een mondelinge behandeling is bevolen;
- de brief van 31 januari 2024 van de man (tevens houdende eisvermeerdering), met producties 81 tot en met 86;
- de brief van 2 februari 2024 van de vrouw, met producties 36 tot en met 51.
VERGOEDINGEN
mission impossible). Hier wreekt zich simpelweg het feit dat beide echtgenoten blijkbaar hun jaarlijkse boekhoudplichten van artikel 8 van ieders eigen inkomsten en vermogen en hun jaarlijkse verrekenplichten van de huishoudkosten van artikel 5 gedurende ruim 18 huwelijksjaren niet of onvoldoende hebben nageleefd. Een extra complicatie daarbij is in dit geval nog dat beide echtgenoten er bewust voor hebben gekozen om tijdens dit tweede huwelijk van de man relatief veel vermogen en veel inkomsten van de man al dan niet tijdelijk over te hevelen naar de vrouw, zulks blijkbaar om de kinderen en de vrouw van de man uit zijn eerste huwelijk waar mogelijk en/of waar nodig zoveel mogelijk financieel buitenspel te zetten.”
3.Het geschil
in conventie
- i) een bedrag van € 25.000, en
- ii) een bedrag van USD 223.468,52, te vermeerderen met wettelijke rente;
4.De beoordeling
In conventie en (voorwaardelijke) reconventie
managing directorbij ABN AMRO Bank, gedurende het huwelijk grotendeels heeft overgemaakt op de bankrekeningen van de vrouw. Dit deed hij, zoals blijkt uit de door hem opgestelde testamenten, om zijn ‘oude’ vermogen dat hij tijdens zijn eerste huwelijk heeft opgebouwd (en bestemd voor de dochters uit zijn eerste huwelijk) en zijn ‘nieuwe’ vermogen (opgebouwd tijdens het huwelijk met de vrouw) gescheiden te houden. Ter onderbouwing van de gestelde overboekingen wijst de man op de producties 18 en 19, waaruit volgt dat het vermogen van de vrouw tijdens het huwelijk aanzienlijk is gestegen. Dit terwijl zijn eigen vermogen in die periode juist is afgenomen ondanks dat hij in de eerste huwelijksjaren substantiële inkomsten heeft gehad. Verder wijst de man op de door partijen in de Amerikaanse kinderalimentatieprocedure overgelegde ‘
financial long forms’ waaruit blijkt dat de vrouw ten tijde van de echtscheiding in een financieel veel betere vermogenspositie verkeerde dan de man. De vrouw heeft echter niet voldoende inkomsten gehad om een substantieel privévermogen op te bouwen. Zij genoot geen substantiële inkomsten en heeft tijdens het huwelijk ook geen erfenissen of schenkingen ontvangen. Er kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat het vermogen dat tijdens het huwelijk op naam van de vrouw is komen te staan afkomstig is van de man. Het is nooit de bedoeling geweest dat de vrouw de door de man aan haar overgehevelde bedragen volledig zelf zou behouden. De door de man naar de bankrekeningen van de vrouw overgemaakte bedragen moeten daarom door de vrouw aan hem worden teruggestort. Primair stelt de man dat een totaalbedrag van € 1.531.396 en USD 2.209.150 aan zijn vermogen is onttrokken ten bate van het vermogen van de vrouw, zodat hij voor deze bedragen een vergoedingsrecht heeft op de vrouw.
check ledgermaar de bijbehorende bankafschriften niet heeft overgelegd. De vrouw betwist ook het door de man gestelde vergoedingsrecht onderdeel V. Allereerst kan volgens de vrouw van hooguit USD 1.386.150 (gevorderde bedrag van USD 2.209.150 minus (i) USD 680.000, (ii) USD 93.000 en (iii) USD 50.000), zijnde omgerekend € 984.104,38, worden gesteld dat dit naar de rekening van de vrouw is overgeboekt. Ook hier geldt echter dat de man geen vergoedingsrecht toekomt, omdat de overgeboekte bedragen dienden ter voldoening van de kosten van de huishouding en dus geen toevoegingen betroffen aan het vermogen van de vrouw. Bovendien gaat de man voorbij aan de door de vrouw gedane terugstortingen van USD 223.468,52. Als een vergoedingsrecht van de man wordt aangenomen, moet ook hiermee rekening worden gehouden, aldus de vrouw.
verplicht [zijn] van hun inkomen en vermogen behoorlijk boek te houden en aan de andere echtgenoot de boeken en bijbehorende bescheiden op eerste vordering ter inzage te verschaffen.” Deze verplichting, die ook en misschien wel juist gelding heeft bij de afwikkeling van de verplichtingen onder de huwelijkse voorwaarden, leidt niet tot een andere verdeling van de stelplicht en bewijslast, maar kan wel inhouden dat partijen over en weer inzage moeten geven in onder meer bankafschriften en andere stukken waarover zij de beschikking hebben.
5.De beslissing
8 mei 2024voor het nemen van de in 4.25 (beide partijen) en 4.32 (de vrouw) genoemde aktes en op de rol van
5 juni 2024voor de antwoordaktes; en