In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 17 april 2024, is het beroep van eiser tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de beslistermijn voor zijn asielaanvraag was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, namelijk achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. Daarom heeft de rechtbank een nadere beslistermijn van maximaal zestien weken vastgesteld voor verweerder om een besluit te nemen. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 7.500, indien verweerder niet binnen deze termijn beslist. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser vastgesteld op € 437,50.
De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar de wettelijke kaders en de aan het beroep ten grondslag liggende overwegingen. De uitspraak is gedaan zonder zitting, en de rechtbank heeft de beslissing openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Eiser is bijgestaan door mr. M.S. Yap, die als gemachtigde optrad. De rechtbank heeft benadrukt dat als eiser het niet eens is met deze uitspraak, hij binnen zes weken een verzetschrift kan indienen. De uitspraak is gepubliceerd op de website van de Rechtspraak.