ECLI:NL:RBDHA:2024:5946
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en wegslepen van voertuig in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 25 april 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 17 maart 2023, waarbij haar auto was weggesleept en in bewaring was gesteld. Het college handhaafde zijn standpunt in een besluit van 11 juli 2023. De rechtbank behandelde de zaak op 10 april 2024, waarbij eiseres en haar mantelzorger aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder.
De rechtbank constateert dat de auto van eiseres op 17 maart 2023 geparkeerd stond op een plek waar een tijdelijk parkeerverbod gold, zoals aangegeven door een onderbord. Eiseres betwistte dit en stelde dat haar auto buiten het gebied van het parkeerverbod was geparkeerd. De rechtbank oordeelt echter dat het rapport van de verbalisanten, dat op ambtsbelofte was opgemaakt, als uitgangspunt moet dienen. De foto’s die bij het rapport waren gevoegd, bevestigden dat de auto inderdaad binnen het gebied van het parkeerverbod stond.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres ongegrond is, wat betekent dat het college op goede gronden de bestuursdwang heeft toegepast. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen zes weken na verzending van de uitspraak.