ECLI:NL:RBDHA:2024:5848

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
22 april 2024
Zaaknummer
NL23.38857
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag tot verlening van machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar referent, op 22 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Eiseres heeft op 11 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op deze aanvraag. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen, maar verweerder heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft eerst het verzoek van eiseres om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht voorlopig toegewezen, omdat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling. Vervolgens heeft de rechtbank de procedure verder beoordeeld. Op basis van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld met een besluit. Eiseres heeft verweerder op 23 november 2023 in gebreke gesteld, maar deze ingebrekestelling was prematuur omdat de wettelijke beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.

De rechtbank concludeert dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te vroeg is ingediend. Eiseres heeft het beroep al op 11 december 2023 ingediend, terwijl er nog geen twee weken waren verstreken sinds de schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan was ontvangen. De rechtbank heeft beslist dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.38857

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. B.W.C. van Geet),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

[naam 2] (hierna referent) heeft op 22 mei 2023 voor zijn vrouw (eiseres) een aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna mvv) in het kader van nareis ingediend.
Eiseres heeft op 11 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op deze aanvraag.
Verweerder is door de rechtbank in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen, maar heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht voor de behandeling van haar beroep wegens betalingsonmacht. De rechtbank heeft het verzoek om vrijstelling voorlopig toegewezen. Met het door eiseres overgelegde formulier heeft zij voldoende aannemelijk gemaakt dat zij voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling. Het verzoek om vrijstelling van het griffierecht wordt definitief toegewezen.
2. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
3. De aanvraag is gedaan op 22 mei 2023 en de ontvangst van deze aanvraag is door verweerder bevestigd op 30 mei 2023. Verweerder heeft de beslistermijn van 90 dagen met drie maanden verlengd op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 28 november 2023 een besluit had moeten nemen.
4. Eiseres heeft verweerder op 23 november 2023 voor het eerst in gebreke gesteld. Op dat moment was de wettelijke beslistermijn nog niet verstreken, zodat deze ingebrekestelling prematuur is. Op 4 december 2023 heeft referent een tweede ingebrekestelling ingediend. Met deze ingebrekestelling is verweerder rechtsgeldig in gebreke gesteld. Dit laat onverlet dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag niet-ontvankelijk is. Eiseres heeft het beroep namelijk al op 11 december 2023 ingediend. Hierdoor zijn geen twee weken verstreken sinds de schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. Het beroepschrift is dus te vroeg ingediend. Het beroep is daarmee kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.