ECLI:NL:RBDHA:2024:584

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
NL 23.39377 en NL 23.39378
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Ghanaese eiser met homoseksuele gerichtheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van een Ghanese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 6 december 2023 een opvolgende aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, na een eerdere afwijzing op 23 november 2023. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen, omdat de homoseksuele gerichtheid van eiser niet geloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft op 3 januari 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk in de taal Twi.

Eiser heeft verklaard dat hij na het overlijden van zijn moeder verantwoordelijk werd voor zijn broertjes en in Ghana in een situatie terechtkwam waarin hij seksuele handelingen moest verrichten voor geld. Hij vreesde bij terugkeer naar Ghana voor geweld van zijn familie vanwege zijn homoseksualiteit. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet onzorgvuldig heeft gehandeld door de aanvraag niet in de verlengde asielprocedure te behandelen. De rechtbank concludeert dat de homoseksuele gerichtheid van eiser ongeloofwaardig is, onderbouwd door inconsistenties in zijn verklaringen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Ghana een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummers: NL23.39377 (beroep)
NL23.39378 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser en verzoeker, hierna te noemen: eiser

[V-Nummer]
(gemachtigde: mr. N. Birrou),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde mr. Ch. R. Vink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en zijn verzoek om een voorlopige voorziening.
1.1.
Eiser heeft op 6 december 2023 een opvolgende aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
1.2.
In het bestreden besluit van 15 december 2023 heeft verweerder deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
1.3.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 3 januari 2024 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, E.O. Tacky als tolk in de taal Twi en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2.1
Eiser heeft de Ghanese nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1991. Hij heeft op 17 november 2023 – nadat zijn Schengenvisum was ingetrokken – een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag bij besluit van 23 november 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. Dit besluit staat in rechte vast.
2.2.
Eiser heeft vervolgens op 6 december 2023 een opvolgende asielaanvraag ingediend. Eiser heeft het volgende asielrelaas aan zijn aanvraag ten grondslag gelegd. Hij heeft verklaard dat hij na het overlijden van zijn moeder als oudste kind de verantwoordelijkheid kreeg voor het opvoeden van zijn twee broertjes. Hij heeft op straat een man, [naam] , om geld gevraagd voor eten en de scholing van zijn broertjes. [naam] stemde hiermee in onder de voorwaarde dat eiser met hem naar bed zou gaan. Eiser heeft vervolgens meermaals seks met [naam] gehad in ruil voor geld. Eiser vond dit eerst niet leuk, maar na verloop van tijd begon hij [naam] leuk te vinden en wist hij zeker dat hij homoseksueel was. Eiser is in 2020 of 2021, terwijl hij met [naam] in de auto aan het vrijen was, betrapt. In 2022 en 2023 is eiser door zijn buren opnieuw betrapt. Eiser is vervolgens gevlucht en heeft via een vriend met behulp van een reisagent een visum geregeld. Hij heeft hiervoor een groot geldbedrag bij zijn oom moeten lenen. Nu het visum van eiser bij binnenkomst in Nederland is ingetrokken, wordt hij door familieleden bedreigd. Bij terugkeer naar Ghana vreest eiser door zijn familie te worden gedood wegens het geleende geld en zijn homoseksuele gerichtheid.
2.3.
Volgens verweerder bestaat het asielrelaas van eiser uit de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Homoseksuele gerichtheid; en,
Problemen naar aanleiding van de homoseksuele gerichtheid.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig bevonden. Verweerder heeft de homoseksuele gerichtheid van eiser daarentegen niet geloofwaardig geacht. Hierbij acht verweerder van belang dat eiser op verschillende punten, wisselende, summiere en oppervlakkige verklaringen heeft afgelegd. Omdat de homoseksuele gerichtheid van eiser niet geloofwaardig wordt geacht, doet dit volgens verweerder op voorhand al ernstig afbreuk aan de geloofwaardigheid van de problemen die daar volgens eiser uit zijn voortgevloeid. Daarnaast heeft eiser ook op verschillende punten inconsistent, ongerijmd en oppervlakkig verklaard over deze problemen. Verweerder acht deze problemen daarom eveneens ongeloofwaardig.
2.4.
Verweerder stelt zich gelet op het voorgaande op het standpunt dat Ghana voor eiser als een veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Ghana wordt in zijn algemeenheid als veilig land aangemerkt en eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij onder één van de uitzonderingscategorieën [2] valt, nu zijn homoseksuele gerichtheid ongeloofwaardig wordt geacht. Eiser heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat Ghana desondanks in zijn individuele geval niet als veilig land kan worden aangemerkt.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt en verweerder zijn asielaanvraag mocht afwijzen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft verweerder onzorgvuldig gehandeld door de asielaanvraag niet in de verlengde asielprocedure te behandelen?
Standpunt eiser
5. Eiser voert aan dat verweerder zijn asielverzoek ten onrechte niet in de verlengde asielprocedure heeft behandeld. Hij stelt in dit verband dat deze rechtbank en zittingsplaats bij uitspraak van 21 december 2023 [3] heeft geoordeeld dat verweerder eisers vrijheid met ingang van 3 december 2023 zonder rechtsgeldige titel heeft ontnomen en de bewaring van eiser in het kader van de grensprocedure [4] heeft opgeheven. Aangezien verweerder ten onrechte toepassing heeft gegeven aan de grensprocedure, had verweerder de procedure moeten afhandelen in de verlengde asielprocedure. Doordat eisers vrijheid ten onrechte is ontnomen, heeft eiser onvoldoende invulling kunnen geven aan zijn recht op wederhoor. Bovendien heeft verweerder tegen hem ten onrechte een terugkeerbesluit met een onmiddellijke vertrekplicht en een inreisverbod voor de duur van twee jaar uitgevaardigd.
Het oordeel van de rechtbank
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet gehouden was de asielaanvraag van eiser in de verlengde asielprocedure te behandelen. Dat de bewaring door deze rechtbank en zittingsplaats in de uitspraak van 21 december 2023 is opgeheven, maakt niet dat eiser hierdoor recht zou hebben op een behandeling van zijn aanvraag in de verlengde asielprocedure, dan wel dat vaststaat dat zijn aanvraag in de verlengde asielprocedure zou zijn behandeld als de grensprocedure niet zou zijn toegepast. Verweerder kan immers ook asielaanvragen van vreemdelingen die niet in het kader van de grensprocedure of op een andere grond in bewaring zijn gesteld binnen de algemene asielprocedure behandelen. Eiser heeft verder niet kunnen concretiseren waarom hij door de toepassing van de algemene procedure in zijn recht op wederhoor zou zijn beperkt of dat zijn belangen hierdoor op een andere wijze zouden zijn geschaad.
5.2.
De rechtbank overweegt verder dat verweerder in de eerste asielprocedure van eiser tegen hem een terugkeerbesluit met een onmiddellijke vertrekplicht en een inreisverbod voor de duur van twee jaren heeft uitgevaardigd. [5] Dit besluit staat inmiddels in rechte vast. De stelling dat verweerder in deze procedure onzorgvuldig heeft gehandeld en daarom het terugkeerbesluit en het inreisverbod niet mocht uitvaardigen, kan reeds daarom niet slagen.
Heeft verweerder onzorgvuldig gehandeld door eiser niet in zijn eigen taal en door beëdigde tolken te horen?
Standpunt eiser
6. Eiser stelt dat hij bij zijn eerste asielaanvraag ten onrechte is gehoord in de taal Engels en niet in zijn eigen taal (Twi). Hij verstaat en begrijpt namelijk amper Engels. Daarnaast stelt eiser dat hij ten onrechte niet door beëdigde tolken is gehoord, althans dat hem niet is medegedeeld dat hij door beëdigde tolken zou zijn gehoord.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt vast dat eiser in de huidige procedure door een tolk in de taal Twi is gehoord en dat eiser zijn asielrelaas, waaronder zijn gestelde homoseksuele gerichtheid en de problemen die hij naar aanleiding daarvan in Ghana heeft ervaren, bij het gehoor opvolgende aanvraag van 10 december 2023 in deze taal naar voren heeft kunnen brengen. Voor zover eiser van mening is dat hij in zijn eerste asielprocedure ten onrechte in het Engels is gehoord, had het op zijn weg gelegen dit in die procedure naar voren te brengen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij in de huidige procedure op enigerlei wijze in zijn belangen is geschaad doordat hij bij zijn eerdere aanvraag niet in de juiste taal zou zijn gehoord.
6.2.
Eiser heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat hij bij zijn eerste of zijn opvolgende asielaanvraag niet door een registertolk zou zijn gehoord. Uit de verslagen van deze gehoren en uit het register beëdigde tolken en vertalers, dat voor een ieder openbaar toegankelijk is, volgt immers dat de tolken tijdens het eerste asielgehoor van 20 november 2023 en het gehoor opvolgende aanvraag van 10 december 2023 beiden geregistreerd staan als registertolk. Dat eiser niet zou zijn medegedeeld dat hij door beëdigde tolken is gehoord, maakt dit niet anders.
Heeft verweerder ten onrechte de stukken van eisers eerste asielprocedure niet aan de gemachtigde van eiser verstrekt?
Standpunt eiser
7. Eiser voert verder aan dat hij in zijn belangen is geschaad doordat verweerder de processtukken van de eerste asielprocedure niet aan zijn gemachtigde ter beschikking heeft gesteld. Het bestreden besluit is daarmee onzorgvuldig tot stand gekomen en in strijd met artikel 6 van het EVRM [6] .
Het oordeel van de rechtbank
7.1.
De rechtbank stelt vast dat de belangrijkste stukken uit de eerste asielprocedure van eiser – waaronder het aanmeldgehoor, het voornemen en de asielbeschikking – zich in het dossier bevinden en dat de gemachtigde van eiser daar dus bekend mee is. Verder is niet gebleken dat de gemachtigde van eiser de processtukken van de eerste asielprocedure bij verweerder of de vorige gemachtigde van eiser heeft opgevraagd. Nu eiser verder niet heeft geconcretiseerd hoe hij in zijn belangen is geschaad, is er geen grond voor het oordeel dat verweerder onzorgvuldig en/of in strijd met artikel 6 van het EVRM heeft gehandeld door niet uit eigen beweging het volledige dossier van eisers eerste asielprocedure aan eisers gemachtigde ter beschikking te stellen.
Mocht verweerder zich op het standpunt stellen dat de homoseksuele gerichtheid van eiser niet geloofwaardig is?
Standpunt eiser
8. Eiser bestrijdt dat hij niet geloofwaardig heeft verklaard over zijn homoseksuele gerichtheid. Hij stelt dat hij wel degelijk consistent en aannemelijk heeft verklaard over zijn asielmotief. Volgens eiser heeft verweerder Werkinstructie 2018/9 [7] niet correct toegepast. Verweerder werpt ten onrechte aan eiser tegen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over zijn proces van bewustwording en dat hij oppervlakkig heeft verklaard over zijn relatie met [naam] . Eiser stelt dat de door verweerder geformuleerde tegenwerpingen zijn gestoeld op eisers verklaringen die zijn afgenomen terwijl hij niet werd gehoord in zijn eigen taal.
Het oordeel van de rechtbank
8.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de homoseksuele gerichtheid van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank overweegt dat verweerder hierbij onder meer aan eiser heeft kunnen tegenwerpen dat hij ongerijmd heeft verklaard over het contact met [naam] in het openbaar. Eiser heeft immers enerzijds verklaard dat hij alles in het geheim deed omdat zijn homoseksuele relatie niet is toegestaan in Ghana, [8] maar anderzijds dat hij soms in het openbaar met [naam] hand in hand liep of met de armen om elkaar schouders liepen [9] en dat hij met [naam] in een auto heeft gevreeën. [10] Dat eiser naar eigen zeggen met [naam] hand in hand liep omdat hij in een soort compound woonde en hij er niet aan had gedacht dat iemand op hen zou letten, [11] vormt geen afdoende verklaring voor deze ongerijmdheid. Verweerder heeft eveneens aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij alleen oppervlakkig heeft verklaard over zijn relatie met [naam] . Verweerder heeft hierbij bevreemdend mogen achten dat eiser stelt een relatie van drie jaar met [naam] gehad te hebben, maar niet weet wat voor werk [naam] deed en over diens uiterlijk enkel kan vertellen dat hij langer is dan eiser en een normaal postuur heeft. [12] Verder heeft verweerder zich ook op het standpunt kunnen stellen dat eiser wisselend heeft verklaard over zijn gevoelens voor en contact met andere mannen. Aan de ene kant heeft eiser hierover verklaard dat hij, als hij andere mannen zag, wel gevoelens voor hen had of hen aantrekkelijk vond, [13] maar anderzijds dat zijn gedachten volledig op [naam] waren gericht en hij geen behoefte had aan iets anders. [14] Verweerder heeft zich hiermee naar het oordeel van de rechtbank reeds voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de homoseksuele gerichtheid van eiser ongeloofwaardig is. Dat de tegenstellingen van verweerder zouden zijn gestoeld op verklaringen van eiser die zijn afgenomen in een gehoor waarbij hij niet is gehoord in zijn eigen taal, volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft de tegenwerpingen in het bestreden besluit immers gebaseerd op de verklaringen die eiser in het gehoor opvolgende aanvraag van 10 december 2023 heeft gedaan, waarbij eiser wel degelijk in zijn eigen taal Twi is gehoord. Eiser heeft zijn stellingen dat verweerder zijn verklaringen op verschillende punten ten onrechte oppervlakkig en/of tegenstrijdig heeft bevonden en dat verweerder de Werkinstructie 2018/9 niet correct heeft toegepast, verder niet nader onderbouwd. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Loopt eiser bij terugkeer naar Ghana een reëel risico op een behandeling die strijdig is met artikel 3 van het EVRM?
Standpunt eiser
9. Eiser voert tot slot aan dat hij bij terugkeer naar Ghana vreest voor een behandeling die strijdig is met artikel 3 van het EVRM, aangezien homoseksualiteit in Ghana strafbaar is en lhbti’s worden gediscrimineerd. Hij wijst erop dat Ghana voor lhbti’s niet als veilig land van herkomst is aangemerkt.
Het oordeel van de rechtbank
9.1.
Nu verweerder gelet op het voorgaande de homoseksuele gerichtheid van eiser terecht niet geloofwaardig heeft geacht, heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat hij wegens zijn gerichtheid bij terugkeer naar Ghana voor een onmenselijke of vernederende behandeling te vrezen heeft. Aangezien eiser verder niet aannemelijk heeft gemaakt dat Ghana voor hem anderszins niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat Ghana in het geval van eiser als veilig land van herkomst heeft te gelden. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond.
11. Omdat de rechtbank met deze uitspraak heeft beslist op het beroep, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek daartoe wordt daarom afgewezen.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank, in de zaak geregistreerd onder zaaknummer: NL23.39377,
- verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter, in de zaak geregistreerd onder nummer: NL23.39378,
- wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H.G. Odink, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. F.W. Victoor, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend
binnen 1 weekna de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000.
2.Zie paragraaf C7/1.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
3.Zaaknummer: NL23.39379.
4.Als bedoeld in artikel 6 van de Vreemdelingenwet 2000.
5.Zie de eerdere asielbeschikking van eiser van 23 november 2023.
6.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
7.Werkinstructie 2018/9 over het horen en beslissen in zaken waarin lhbt-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd.
8.Zie pagina 15 van het gehoor opvolgende aanvraag.
9.Zie pagina 18 van het gehoor opvolgende aanvraag.
10.Zie artikel 6 van het gehoor opvolgende aanvraag.
11.Zie pagina 18 van het gehoor opvolgende aanvraag.
12.Zie pagina 16 van het gehoor opvolgende aanvraag.
13.Zie pagina 13 en 14 van het gehoor opvolgende aanvraag.
14.Zie pagina 14 van het gehoor opvolgende aanvraag.