In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van een Ghanese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 6 december 2023 een opvolgende aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, na een eerdere afwijzing op 23 november 2023. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen, omdat de homoseksuele gerichtheid van eiser niet geloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft op 3 januari 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk in de taal Twi.
Eiser heeft verklaard dat hij na het overlijden van zijn moeder verantwoordelijk werd voor zijn broertjes en in Ghana in een situatie terechtkwam waarin hij seksuele handelingen moest verrichten voor geld. Hij vreesde bij terugkeer naar Ghana voor geweld van zijn familie vanwege zijn homoseksualiteit. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet onzorgvuldig heeft gehandeld door de aanvraag niet in de verlengde asielprocedure te behandelen. De rechtbank concludeert dat de homoseksuele gerichtheid van eiser ongeloofwaardig is, onderbouwd door inconsistenties in zijn verklaringen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Ghana een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.