Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 april 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Algerijnse nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser had zijn aanvraag op 16 januari 2024 ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat Duitsland, na een verzoek om terugname, de verantwoordelijkheid had aanvaard. Eiser voerde aan dat hij niet opnieuw was gehoord en dat hij in Duitsland niet de kans had gekregen om zijn aanvraag inhoudelijk toe te lichten. Hij vreesde dat hij na overdracht aan Duitsland zou worden uitgezet naar zijn land van herkomst.
De rechtbank overwoog dat de besluitvorming van de staatssecretaris zorgvuldig was, aangezien eiser op de hoogte was gesteld van de wijziging in de verantwoordelijke lidstaat en voldoende gelegenheid had gekregen om te reageren. De rechtbank oordeelde dat Duitsland in beginsel verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag en dat eiser niet had aangetoond dat er in zijn geval geen vertrouwen kon worden gesteld in de Duitse asielprocedure. De rechtbank concludeerde dat de overdracht aan Duitsland niet in strijd was met de Dublinverordening en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de overdracht rechtvaardigden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en hij kreeg geen proceskostenvergoeding.