ECLI:NL:RBDHA:2024:5753
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak tussen een verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 april 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een asielaanvraag ingediend die op 14 december 2023 door de staatssecretaris was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter besloten dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van 12 april 2024, waarin de rechtbank al had geoordeeld over het beroep van de verzoeker. Gezien deze eerdere uitspraak was er geen aanleiding om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.