ECLI:NL:RBDHA:2024:5744

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
21 april 2024
Zaaknummer
AWB 23/8642
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een ROV-maatregel opgelegd aan een asielzoeker wegens wangedrag in de opvang

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen de opgelegde ROV-maatregel beoordeeld. Eiser, een Egyptische asielzoeker, had een ROV-maatregel opgelegd gekregen die inhield dat er een bedrag van €14,02 op zijn leefgeld werd ingehouden. Dit besluit was genomen naar aanleiding van herhaaldelijk vijandig en verbaal agressief gedrag van eiser jegens medewerkers van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa). Eiser was niet verschenen op een correctiegesprek dat op 20 juli 2023 had moeten plaatsvinden, wat leidde tot de maatregel. Eiser voerde aan dat hij zich onheus behandeld voelde door de medewerkers en twijfelde aan hun onpartijdigheid, wat hem zou hebben weerhouden om deel te nemen aan het gesprek.

De rechtbank oordeelt dat de maatregel terecht is opgelegd. Eiser heeft niet aangetoond dat er verschoonbare redenen waren voor zijn afwezigheid bij het correctiegesprek. De rechtbank stelt vast dat de COa bevoegd was om de verstrekkingen te verminderen op basis van de huisregels en het maatregelenbeleid, en dat de opgelegde maatregel passend en noodzakelijk was. De beroepsgronden van eiser worden verworpen, en het beroep wordt ongegrond verklaard. De rechtbank concludeert dat de ROV-maatregel rechtmatig is en dat de inhouding van het bedrag op het leefgeld van eiser gerechtvaardigd is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/8642

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 april 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

V-nummer: [V-nummer]
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder

(gemachtigde: mr. N. Metalsi).

Inleiding

1. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiser tegen de aan hem opgelegde ROV-maatregel [1] .
1.1
Met het bestreden besluit van 31 juli 2023 heeft verweerder aan eiser een ROV-maatregel opgelegd, strekkende tot eenmalige inhouding van een bedrag van €14,02 op de verstrekkingen.
1.2
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank.
1.3
Verweerder heeft op 5 maart 2024 een verweerschrift ingediend.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2024 op zitting behandeld. Eiser is zonder bericht vooraf niet op de zitting verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is geboren op [geboortedag] 1975 en heeft de Egyptische nationaliteit. Eiser verblijft in een opvanglocatie van het COa in [plaats]. Eiser heeft volgens verweerder in de opvanglocatie veelvuldig negatieve uitlatingen gedaan naar medewerkers van het COa, zowel schriftelijk via brieven en e-mails als in persoon. Vanwege dit geconstateerde wangedrag werd eiser op 20 juli 2023 verwacht op een correctiegesprek met een medewerker van de opvanglocatie waar hij verblijft. Vanwege het niet verschijnen op dit correctiegesprek is aan eiser – op grond van de COa huisregels en het maatregelenbeleid COa - een zogenoemde ROV-01 maatregel opgelegd. Met deze maatregel is eenmalig een bedrag van €14,02 ingehouden op het leefgeld dat eiser verstrekt krijgt door het COa.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. In de beroepsgronden heeft eiser aangegeven dat hij zich onheus bejegend voelde door één van de COa-medewerkers van zijn opvanglocatie. Eiser heeft tegen deze medewerker een klacht heeft ingediend. Eiser heeft geweigerd om deel te nemen aan het correctiegesprek, omdat hij twijfelt aan de onpartijdigheid en professionaliteit van de COa-medewerkers die bij dit gesprek aanwezig zouden zijn. Eiser is – naar eigen zeggen – tegen zijn wil gedwongen om niet aanwezig te zijn bij het correctiegesprek. Eiser vindt dat hij voorafgaand aan het correctiegesprek ten onrechte niet op de hoogte is gesteld van het doel van dit gesprek en de medewerkers die daarbij aanwezig zouden zijn. Eiser en zijn gezinsleden bevinden zich in een kwetsbare positie. Eiser is ervan overtuigd dat de COa-medewerkers hem ten val willen brengen en dat zij hem en zijn gezin de opvang zullen uitzetten.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Op grond van artikel 5 van de Wet COa en artikel 10, eerste lid en onder h van de Regeling verstrekkingen asielzoekers 2005 (Rva 2005) is verweerder bevoegd om de aan een asielzoeker geboden verstrekkingen geheel of gedeeltelijk te onthouden, indien de asielzoeker niet voldaan heeft aan de in artikel 19, eerste lid van de Rva 2005 genoemde verplichtingen. Onder deze verplichtingen wordt onder andere verstaan het naleven van de huisregels van de opvanglocatie [2] en gevolg geven aan de aanwijzingen van het personeel van de opvanglocatie [3] .
5. De werkwijze bij het opleggen van maatregelen, zoals het inhouden van leefgeld, is beschreven in het Maatregelenbeleid COa. Uit dit beleid volgt dat voorafgaand aan het inhouden van leefgeld ook lichtere maatregelen als een correctiegesprek of een waarschuwingsbrief kunnen worden ingezet om onacceptabel gedrag te bespreken.
6. Niet in geschil is dat eiser niet is komen opdagen bij het correctiegesprek op 20 juli 2023. De reden voor dit correctiegesprek was dat eiser zich meerdere malen vijandig en verbaal agressief richting COa-medewerkers heeft opgesteld, zoals bevestigd wordt door de in het dossier aanwezige e-mails en verslaglegging. Eiser heeft expliciet en willens én wetens geweigerd om aan dit gesprek deel te nemen. Van verschoonbare redenen om niet aan dit gesprek deel te nemen is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank volgt eiser daarbij niet in zijn stelling dat hij niet aan het correctiegesprek kon deelnemen vanwege vermeende onpartijdigheid van de medewerkers. Eiser heeft namelijk niet concreet gemaakt waaruit de vermeende partijdigheid van de betrokken COA-medewerkers zou blijken. Verweerder heeft er in dit kader op mogen wijzen dat eiser in het correctiegesprek juist de mogelijkheid had om zijn zienswijze en eventuele klachten over COa-medewerkers nader toe te lichten.
7. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht geconcludeerd heeft dat sprake is geweest van overtreding van de huisregels en het niet opvolgen van aanwijzingen van het COa-personeel. Dergelijke overtredingen rechtvaardigen op grond van artikel 19 van de RvA 2005 de maatregel van het geheel of gedeeltelijk inhouden van het leefgeld. Nu de lichtere maatregel van het correctiegesprek geen uitkomst heeft geboden in dit geval, omdat eiser zonder verschoonbare redenen consequent weigerachtig was om aan dit gesprek deel te nemen, heeft verweerder het opleggen van de ROV-01 maatregel passend en noodzakelijk mogen achten. Verweerder heeft daarmee op goede gronden eenmalig een bedrag van €14,02 op het leefgeld van eiser ingehouden. De beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de ROV-maatregel terecht aan eiser is opgelegd en dat verweerder het bedrag van €14,02 mocht inhouden op zijn leefgeld.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 april 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Reglement Onthoudingen Verstrekkingen.
2.Zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, sub a van de RvA 2005.
3.Zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, sub b van de RvA 2005 en onder punt 13 van de COa huisregels.