In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend en dat partijen geen zitting hebben aangevraagd. Hierdoor heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder zitting. Eiser had zijn aanvraag op 27 juli 2022 ingediend, en verweerder had de beslistermijn met drie maanden verlengd. Eiser heeft verweerder op 30 september 2023 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiser. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 437,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 184 moet ook worden vergoed door verweerder. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 12 februari 2024.