Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Ethiopische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die op 11 maart 2022 zijn asielaanvraag indiende, stelt dat hij vanwege zijn sympathie voor het Oromo Liberation Front (OLF) in Ethiopië in de problemen is gekomen. De staatssecretaris heeft de aanvraag op 17 oktober 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, wat de eiser aanvecht.
De rechtbank behandelt het beroep en constateert dat de staatssecretaris de afwijzing voldoende heeft gemotiveerd. De eiser heeft verklaard dat hij in 2020 is opgepakt en negen maanden gedetineerd is geweest, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaringen over deze detentie tegenstrijdig en summier zijn. Ook zijn verklaringen over zijn steun aan het OLF en de wijze waarop hij deze steun verleende, zijn onvoldoende onderbouwd. De rechtbank vindt het niet onredelijk dat de staatssecretaris van de eiser meer gedetailleerde en diepgaande verklaringen verwacht, gezien de significante financiële steun die hij zegt te hebben gegeven aan het OLF.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser ongeloofwaardig is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeker de proceskosten niet toe. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.