ECLI:NL:RBDHA:2024:5638

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
NL24.6669
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrecht

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit, heeft op 14 januari 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke op 21 februari 2024 door verweerder als kennelijk ongegrond is afgewezen. Eiser heeft aangevoerd dat hij vreest voor eerwraak en geen bescherming kan krijgen van de autoriteiten in Marokko, waar huiselijk geweld niet serieus wordt genomen. De rechtbank heeft op 4 april 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.

De rechtbank oordeelt dat verweerder op goede gronden de asielaanvraag heeft afgewezen. Eiser heeft verklaard dat hij Marokko heeft verlaten om economische redenen en niet enkel vanwege de mishandeling door zijn vader. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij moet vrezen voor eerwraak of nieuwe mishandelingen. Bovendien is Marokko volgens de rechtbank een veilig land van herkomst, en kan eiser bij problemen de hulp van de autoriteiten inroepen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er geen connexiteit is met het beroep.

De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier, en is openbaar gemaakt. Eiser kan binnen een week na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.6669 (beroep) en NL24.6670 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. A.A. Hardoar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. Y. Verheugd).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De voorzieningenrechter beoordeelt in deze uitspraak het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Eiser heeft op 14 januari 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 21 februari 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook heeft verweerder een terugkeerbesluit en een inreisverbod van 2 jaar opgelegd.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 4 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, J. Lakjaa als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft de Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1999. Hij legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser werd thuis mishandeld door zijn vader. Als eisers vader te veel dronk, werd hij agressief en sloeg hij eiser. Eiser is naar [plaatsnaam] vertrokken en heeft daar enige tijd gewoond en gewerkt, maar kon daar niet rondkomen en zijn moeder ondersteunen. Vervolgens is eiser uit Marokko vertrokken.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: 1) identiteit, nationaliteit en herkomst, en 2) mishandeling door vader.
3.1.
Verweerder heeft beide elementen geloofwaardig geacht. Echter, eiser is geen vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en loopt evenmin een reëel risico op ernstige schade. Verder is Marokko is een veilig land van herkomst voor eiser. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
Wat vindt eiser?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij voert aan dat hij vreest voor eerwraak en geen bescherming kan krijgen van de autoriteiten. Huiselijk geweld wordt niet serieus genomen in Marokko. Ter onderbouwing overlegt eiser rapporten van Freedom House, het Amerikaanse Department of State en een artikel van Reuters. Eiser vreest in Marokko voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [1] , dan wel artikel 3 van het Antifolterverdrag. Ook het terugkeerbesluit en het inreisverbod kan volgens eiser niet in stand blijven, omdat zijn asielaanvraag ten onrechte is afgewezen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5.1
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op goede gronden de asielaanvraag afgewezen. Ter zitting heeft verweerder erop gewezen dat eiser weliswaar gevlucht is voor de mishandeling van zijn vader, maar dat hij vervolgens uit [plaatsnaam] is vertrokken om economische redenen. De rechtbank volgt dit standpunt, omdat eiser heeft verklaard dat hij Marokko heeft verlaten om beter werk te zoeken. [2] Tijdens het aanmeldgehoor wordt eiser gevraagd of hij Marokko heeft verlaten op zoek naar een beter leven en werk, waarop hij bevestigend antwoordt. [3] Op de vraag of hij Marokko heeft verlaten omdat hij ergens anders een bestaan op wil bouwen, antwoordt eiser ook bevestigend. [4]
5.2
Voor zover wel moet worden gevolgd dat eiser uit Marokko is gevlucht uit angst voor zijn vader kan dit eveneens niet leiden tot een asielvergunning. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij moet vrezen voor eerwraak of nieuwe mishandelingen door zijn vader. Eiser heeft enkel van zijn familie gehoord dat zijn vader eerwraak op hem wil nemen. Daarnaast hoeft eiser bij terugkeer naar Marokko niet terug te keren naar zijn vader, hij heeft immers eerder al zelfstandig gewoond in [plaatsnaam] . Ook heeft verweerder erop kunnen wijzen dat Marokko een veilig land van herkomst is voor eiser en dat van hem verwacht mag worden dat hij bij voorkomende problemen de hulp van de autoriteiten inroept. Niet is gebleken dat de Marokkaanse autoriteiten geen bescherming kunnen of willen bieden. Weliswaar blijkt uit de door eiser aangehaalde bronnen dat huiselijk geweld geen prioriteit heeft, maar niet dat er niets gedaan wordt door de Marokkaanse autoriteiten. Vaststaat dat er wetten zijn tegen huiselijk geweld. Bovendien kunnen de autoriteiten op dit moment niets doen, omdat eiser zelf geen aangifte wil doen tegen zijn vader. [5] Dat komt voor zijn rekening en risico.
6. Nu verweerder op goede gronden de aanvraag heeft afgewezen, heeft verweerder terecht een terugkeerbesluit en inreisverbod opgelegd.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
8. Nu er op het beroep is beslist, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard vanwege een gebrek aan connexiteit.
9. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening nietontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Proces-verbaal van verhoor AVIM van 14 januari 2024, bladzijde 3.
3.Verslag gehoor veilig land van herkomst, bladzijde 7.
4.Idem.
5.Verslag gehoor veilig land van herkomst, bladzijde 8.