ECLI:NL:RBDHA:2024:5604
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke asielzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het verzoek van de eiser om vergoeding van proceskosten. De eiser, vertegenwoordigd door mr. E.D. van Elst, had beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag. De eiser trok zijn beroep in nadat de Staatssecretaris op 22 januari 2024 alsnog een beslissing had genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Staatssecretaris in de proceskosten van de eiser moet worden veroordeeld, omdat deze niet heeft gereageerd op het verzoek om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek om vergoeding van proceskosten terecht was, en heeft de kosten vastgesteld op € 437,50. Dit bedrag is gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, waarbij de rechtbank het beroep als lichtgewicht heeft gekwalificeerd. De uitspraak is gedaan zonder dat partijen zijn uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De uitspraak is openbaar gemaakt op 26 februari 2024.