Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 april 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Inleiding
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
Waarover gaat deze zaak?
Onderdeel a:
Verweerder vindt het onvoldoende aannemelijk dat de constructie voldoet aan het Bouwbesluit 2012.
Onderdeel c:
De aanvraag voldoet volgens verweerder niet aan het bestemmingsplan omdat de toegestane bouwhoogte wordt overschreden met 0,2 meter en omdat met deze aanvraag de cultuurhistorische waarden als beschreven in het aanwijzingsbesluit van 11 februari 2002 met de bijbehorende toelichting onvoldoende in acht worden genomen.
Onderdeel d:
Verweerder vindt dat sprake is van strijd met de redelijke eisen van welstand.
Eiseres wijst erop dat het bijzonder lastig is om vanaf het dakterras in de slaapkamer van de buren te kijken. Zicht op de tuin was bij het oude ontwerp ook al mogelijk, dus dat speelt volgens haar geen rol. Zij merkt op dat de afstand van het hekwerk aan de kant van de buren nog steeds minimaal twee meter is en deels zelfs 3,20 meter, zodat de afspraken met de buren worden nageleefd. Ook wijst zij erop dat vanuit de ramen op de bovenverdieping ook zicht op de tuinen van de buren bestaat.
Tot slot wijst zij erop dat verweerder bij de afweging van belangen – met betrekking tot het al dan niet afwijken van het bestemmingsplan – ten onrechte niet is nagegaan wat haar belangen zijn en dus ook geen rekening heeft gehouden met haar belangen. Dit verdraagt zich niet met de vereiste evenredigheid, aldus eiseres.
Dat er, zoals eiseres betoogt, met de aanpassing van het terras geen verdergaande inbreuk op de privacy wordt gemaakt, volgt de rechtbank niet. In het aangepaste plan wordt er aan de tuinzijde geen twee meter afstand tot de dakrand gehanteerd maar 65 centimeter. Hoewel eiseres op zitting zeer stellig was in haar standpunt dat die extra centimeters niets uitmaken voor het uitzicht, volgt de rechtbank verweerder dat dit wel degelijk het geval is.
Eiseres betoogt eveneens tevergeefs dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met haar belangen. Verweerder heeft wel degelijk rekening gehouden met haar belangen, maar komt daarbij tot een andere uitkomst dan eiseres graag zou zien. Eiseres heeft op zitting duidelijk gemaakt dat zij het vergunde terras niet vindt aansluiten bij de overige bebouwing en dat zij praktische bezwaren ziet bij aanpassing van het door haar aangelegde terras naar de vergunde situatie. Dit is echter een situatie waarin eiseres zichzelf heeft gebracht door – in afwijking van de afspraken met de buren en van de aan haar verleende vergunning en zonder overleg en nieuwe aanvraag – een ander en groter terras aan te leggen. Dit mocht verweerder dan ook voor haar rekening en risico laten.
Mocht verweerder afgaan op de het welstandsadvies?
Eiseres heeft op zitting aangegeven dat onduidelijk is waar de precieze grens tussen wel en niet ondergeschikt ligt. Daarin heeft zij gelijk, maar dit is inherent aan welstandseisen: deze kunnen minder scherp worden begrensd dan bijvoorbeeld bouwvoorschriften. Dat een aanvrager uit de welstandcriteria niet direct kan opmaken wat wel en niet is toegestaan, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de criteria te vaag of te algemeen zijn. [2]
Strijd met Bouwbesluit?
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.J. van Seters, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 april 2024.