Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
hierna te noemen de GI,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 maart 2024 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2019. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, omdat de minderjarige veel onrust en onveiligheid heeft ervaren in zijn opvoedomgeving. Dit is mede veroorzaakt door spanningen en ruzies tussen volwassenen in zijn leven. De minderjarige vertoonde ongeremd gedrag, zoals bijten en schreeuwen, en was uitgevallen op school. De moeder van de minderjarige erkent de zorgen niet en vindt hulpverlening niet nodig, terwijl de vader recentelijk uit een afkickkliniek is gekomen en zich zorgen maakt over het gedrag van de minderjarige.
De kinderrechter heeft de feiten en de standpunten van de betrokken partijen in overweging genomen. De kinderrechter oordeelt dat er sprake is van een ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige, gezien de onrust in zijn opvoedomgeving en het gebrek aan hulpverlening. De kinderrechter heeft besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland voor de duur van een jaar, met als doel om de ontwikkeling van de minderjarige te monitoren en de benodigde hulpverlening in te zetten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.