ECLI:NL:RBDHA:2024:5531

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
NL24.4658 en NL24.4652
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dublin Estland – verschil in beschermingsbeleid ten aanzien van Russische asielzoekers – beroep ongegrond

Op 11 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.4658 en NL24.4652, waarbij de voorzieningenrechter, mr. K.M. de Jager, de verzoeken om een voorlopige voorziening heeft afgewezen. De zaak betreft Russische asielzoekers die hun asielaanvragen hebben ingediend, maar waarbij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft besloten deze aanvragen niet in behandeling te nemen. Dit besluit is genomen op basis van de verantwoordelijkheid van Estland voor de behandeling van de asielaanvragen, zoals vastgesteld in de Dublin-verordening.

De verzoekers hebben tegen de besluiten van 7 februari 2024 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag, met de zaaknummers NL24.4657 en NL24.4651, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op de beroepen van de verzoekers. Hierdoor heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om af te wijken van de eerdere beslissing.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De zaak illustreert de toepassing van het Dublin-systeem en de verantwoordelijkheden van lidstaten in asielprocedures.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.4658 en NL24.4652

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam 1] en [naam 2] , verzoekers,

V-nummers: [nummer 1] en [nummer 2]
(gemachtigde: mr. M.C.W. van der Zanden),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluiten van 7 februari 2024 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van verzoekers niet in behandeling genomen op de grond dat Estland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL24.4657 en NL24.4651, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.