Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[naam 1] , eiseres,
[naam 2], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee Russische asielzoekers, die in beroep gingen tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvragen niet in behandeling genomen, omdat Estland verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. De eisers, een moeder en haar meerderjarige zoon, stelden dat zij in Estland niet adequaat beschermd zouden worden en dat er systeemfouten in de asielprocedure waren. Ze voerden aan dat de Estse autoriteiten hen zouden uitzetten naar Rusland, waar zij vrezen voor de dienstplicht en de oorlog in Oekraïne.
De rechtbank heeft de beroepen op 4 april 2024 behandeld, waarbij de eisers werden bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk. De rechtbank overwoog dat het aan de eisers was om aan te tonen dat Estland zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank concludeerde dat de eisers hierin niet geslaagd waren. Het expliciete claimakkoord tussen Nederland en Estland garandeert dat de asielaanvragen inhoudelijk behandeld worden, en de eisers moeten in Estland klagen als zij menen dat hun rechten geschonden worden.
De rechtbank oordeelde verder dat niet elk restrictief beleid van een lidstaat een tekortkoming in de asielprocedure vormt. De eisers hebben onvoldoende bewijs geleverd dat er een fundamenteel verschil in beschermingsbeleid bestaat tussen Nederland en Estland. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 11 april 2024.