ECLI:NL:RBDHA:2024:553

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
C/09/656865 / FA RK 23-8289
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige in een geschil tussen ouders over hoofdverblijfplaats en school

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 januari 2024 een beschikking gegeven in een geschil tussen de ouders van een minderjarige, die klem zit tussen hen. De vader heeft verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem vast te stellen en om toestemming te verlenen voor inschrijving op een andere school. De moeder heeft verweer gevoerd en zelfstandig verzocht om de benoeming van een bijzondere curator en een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in 2009, onder toezicht heeft gestaan en dat er een zorgregeling is vastgesteld die in het verleden goed heeft gefunctioneerd. De ouders zijn het erover eens dat er contact moet komen tussen de minderjarige en de moeder, maar hebben moeite om dit samen te regelen. De rechtbank heeft besloten om een bijzondere curator te benoemen, mr. K. Moene, om de belangen van de minderjarige te behartigen en om te onderzoeken wat in haar belang is. De rechtbank heeft ook afspraken gemaakt over de hervatting van de zorgregeling, waarbij de minderjarige voorlopig bij de moeder zal verblijven op bepaalde data. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en verdere beslissingen over de hoofdverblijfplaats en school zijn aangehouden tot het verslag van de bijzondere curator is ontvangen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 23-8289
Zaaknummer: C/09/656865
Datum beschikking: 18 januari 2024

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 15 november 2023 ingekomen verzoek van:

[vader] ,

de vader,
wonende te [wwonplaats] , gemeente [gemeente 1] ,
advocaat: mr. J.C.G.J. van der Linden te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente 2] ,
advocaat: mr. C. van der Zalm te ’s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens houdende een zelfstandig verzoek;
  • het F9-formulier met als bijlage de geboorteakte van de minderjarige, ingediend door de vader.
De minderjarige [minderjarige] ( [minderjarige] ) heeft zich op 11 december 2023 in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 14 december 2023 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met haar advocaat;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming te ’s-Gravenhage (hierna: de Raad).

Verzoek en verweer

De vader heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
  • de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] vast te stellen bij de vader;
  • vervangende toestemming aan de vader te verlenen om [minderjarige] in te schrijven op [onderwijsinstelling] ;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De moeder heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Tevens heeft de moeder zelfstandig verzocht om een bijzondere curator te benoemen over [minderjarige] , dan wel een onderzoek te gelasten door de Raad naar de vraag of hervatting van de zorgregeling in het belang van [minderjarige] is en zo ja op welke wijze de zorgregeling dient te worden hervat, een en ander bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Feiten

  • Partijen zijn gehuwd geweest tot 2014.
  • Zij zijn de ouders van onder andere [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] .
  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
  • De hoofdverblijfplaats van [minderjarige] is bij de moeder bepaald.
  • [minderjarige] heeft onder toezicht gestaan van Stichting Jeugdbescherming West in de periode van 8 april 2021 tot 6 april 2023.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 1 september 2022 is een zeer uitgebreide zorgregeling bepaald ten aanzien van [minderjarige] , waarbij zij bij beide ouders is als volgt:
Een 50/50 ouderschapsregeling:
* Van maandag uit school tot maandag uit school
* De even weken bij de moeder (waarbij zij in de herfst- en wintermaanden naar school reist met de bus)
* De oneven weken bij de vader (waarbij zij in de herfst- wintermaanden naar school reist met de bus)
* In de lente- en zomermaanden moet in overleg bekeken worden op welke manier uitvoering gegeven kan worden aan het wisselmoment
* Zomervakantie; startend vanaf 2023; de eerste 3 weken bij de moeder en de laatste 3 weken bij de vader
Een vakantieverdeling:
* Herfstvakantie: in de even jaren bij de vader en de oneven jaren bij de vader (waarbij [minderjarige] met kerst bij de moeder is en Oud en Nieuw bij de vader; wat het jaar erop wordt omgedraaid)
* Voorjaarsvakantie: in de even jaren bij de moeder en de oneven jaren bij de vader
* Meivakantie: week 1 bij de vader, week 2 bij de moeder
Feestdagen
* Pasen, Pinksteren en Koningsdag vallen binnen de reguliere omgangsregeling, welke geen uitzondering behoeft
* Moederdag: [minderjarige] bij de moeder
* Vaderdag: [minderjarige] bij de vader
* Verjaardag vader: [minderjarige] bij de vader’
*Verjaardagen uit de eerste lijn (grootouders, zus en zusje): worden gevierd in de thuissituatie waar zus en zusje wonen
* Verjaardagen van andere belangrijke personen in het leven van [minderjarige] : kunnen worden bezocht, mits dit past binnen de reguliere zorgregeling (of ouders bij uitzondering tot een ander compromis komen)
* Sinterklaas: wordt gevierd bij de vader, vanwege halfzusje en diens leeftijd* Studiedagen of roostervrije dagen vallen binnen de reguliere zorgregeling
Scholen kunnen per jaar incidenteel wijzigingen aanbrengen. Hierin is het belangrijk dat de basis van de zorgregeling wordt nageleefd blijft, waarbij de wijzigingen nauwkeurig worden afgestemd met behulp van de scholengids.

Beoordeling

Achtergrondschets
Uit de stukken en de zitting heeft de rechtbank het volgende begrepen van de ouders.
In de afgelopen jaren hebben de ouders regelmatig procedures gevoerd over de zorgverdeling. Deze rechtbank heeft op 1 september 2022 de hierboven weergegeven uitgebreide zorgverdeling bepaald. Omdat deze zorgverdeling goed liep, heeft de Raad geadviseerd de vanaf 8 april 2021 lopende ondertoezichtstelling te beëindigen per 8 april 2023.
In februari 2023 heeft de huidige partner van de moeder een herseninfarct gehad waardoor delen van zijn hersenen (tijdelijk) beschadigd zijn geraakt. Volgens de moeder heeft dit geleid tot een zeer intensieve zorgperiode van haar voor haar partner, die als gevolg van dit infarct ander gedrag vertoonde, suïcidaal werd en tijdelijk niets meer kon. Het leverde heel gespannen en zorgelijke situaties op bij de moeder thuis, waar [minderjarige] veel van heeft meegekregen. Door alle zorg voor haar partner is bij de moeder thuis de aandacht en zorg voor [minderjarige] ondergesneeuwd geraakt. Daarbij kwam dat het er voor de ouders op leek dat [minderjarige] in een drillrap scene terecht was gekomen en dat daardoor extra zorg en aandacht voor [minderjarige] nodig was. [minderjarige] is volgens de moeder aanvankelijk tijdelijk, volgens de vader voor de langere termijn, in april 2023 bij de vader gaan wonen. Inmiddels is de partner van moeder na maanden van revalidatie en therapie bezig om op zijn werk te re-integreren en is de rust bij de moeder thuis weergekeerd. [minderjarige] verblijft echter nog altijd bij haar vader en is er in de afgelopen maanden slechts tweemaal contact geweest tussen haar en haar moeder. Beide ouders zijn het erover eens dat er weer contact moet komen tussen [minderjarige] en haar moeder, alleen het is hen niet gelukt om dit samen te regelen.
Standpunten ouders
Ten aanzien van de wijziging van de hoofdverblijfplaats heeft de vader aangevoerd dat hij op het moment regelmatig vrij moet nemen van zijn werk om met [minderjarige] naar afspraken te gaan zoals de tandarts of de huisarts. Deze artsen zitten allemaal in de buurt van de woning van moeder, zodat de vader [minderjarige] daarheen moet brengen en halen. Dat kost erg veel tijd. Wanneer de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vader wordt bepaald, kan hij [minderjarige] inschrijven bij een huisarts en een tandarts in de buurt van zijn woning, zodat afspraken makkelijker zijn te regelen. Ook acht de vader het in het belang van [minderjarige] dat er begeleiding voor haar komt, bijvoorbeeld via het maatschappelijk werk. Het zou handig zijn als dat geregeld kan worden vanuit de plek waar [minderjarige] haar vaste verblijf heeft en dus in de buurt van de woning van de vader. Dan zou [minderjarige] zelf de hulpverlener kunnen bezoeken, zonder dat zij afhankelijk is van vervoer door de vader. Ten aanzien van de wisseling van school meent de vader dat de school die hij op het oog heeft, niet alleen dichter bij zijn woning is, maar dat [minderjarige] ook meer op haar plek zal zijn op een wat dorpsere school dan in een stadse omgeving, gelet op de jongeren waar ze zich soms mee ophoudt. Volgens de vader heeft [minderjarige] zelf ook behoefte aan een nieuwe start, op een school waar men niet van haar verleden weet.
De moeder acht het in het belang van [minderjarige] dat de co-ouderschapsregeling weer hervat zal worden, al dan niet via een opbouw. Als die regeling weer loopt, is er geen reden voor wijziging van de hoofdverblijfplaats. Een herstelgesprek tussen moeder en [minderjarige] zou eerder aan de orde zijn dan de verzochte wijziging van hoofdverblijfplaats door de vader. Er is ook geen reden om de huisarts en tandarts van [minderjarige] te wijzigen. De huidige huisarts en tandarts zijn voor [minderjarige] vertrouwd. Verder verzet de moeder zich tegen wijziging van de school, omdat de huidige school van [minderjarige] goed zicht op haar heeft en ze daar op haar plek zit. De school biedt begeleiding en weet van de thuissituatie van [minderjarige] . Ze bieden haar extra uitdaging waar dat nodig is, naast de benodigde zorg.
De Raad heeft op zitting benoemd dat [minderjarige] in het verleden veel last heeft gehad van de strijd tussen de ouders. Als zij zich gedwongen voelt een keuze te maken tussen haar beide ouders doordat zij bijvoorbeeld moet aangeven wanneer zij bij welke ouder wil zijn, bij wie zij wil wonen en welke school haar voorkeur heeft, kan dat haar in een loyaliteitsconflict brengen. Mocht er een bijzondere curator benoemd worden, dan kan deze ook contact opnemen met de laatste jeugdbeschermer. Hoewel de ondertoezichtstelling inmiddels is beëindigd, zal deze jeugdbeschermer zeker bereid zijn wat achtergrondinformatie te geven aan de bijzondere curator, aldus de raadsvertegenwoordiger.
Wettelijk kader
De door de vader ingediende verzoeken zijn gebaseerd op artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens dit wetsartikel kunnen, in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, geschillen hieromtrent aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt vervolgens een beslissing die haar in het belang van het kind wenselijk voortkomt.
Voordat de rechtbank een beslissing neemt, beproeft de rechtbank op de zitting een vergelijk tussen de ouders. De zitting heeft ertoe geleid dat de ouders afspraken hebben gemaakt over een deel van de voorliggende punten. De rechtbank zal die afspraken hieronder weergeven.
Ingevolge artikel 1:250 BW kan de rechtbank een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De rechtbank kan dit doen als -in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding of het vermogen van een minderjarige- de belangen van (één van) de met het gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige. De rechtbank moet beoordelen of zij die benoeming noodzakelijk acht en daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking nemen. Benoeming van een bijzondere curator kan plaatsvinden op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve.
Overeenstemming
Bijzondere curator
De vader heeft op zitting ingestemd met benoeming van een bijzondere curator voor [minderjarige] , zoals de moeder heeft verzocht. Beide ouders achten het in het belang van [minderjarige] dat [minderjarige] haar verhaal kan doen, en dat er met haar gekeken gaat worden naar de vraag of wijziging van haar hoofdverblijfplaats en school in haar belang is.
In dit geval is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1:250 BW, omdat [minderjarige] klem zit tussen haar ouders. [minderjarige] wordt door de voorliggende verzoeken in een hoek gedrukt, waarbij zij het gevoel heeft dat zij moet kiezen tussen haar ouders. De rechtbank acht het in het belang van [minderjarige] dat er meer duidelijkheid komt over de vraag wat er in het belang van [minderjarige] is, en dat er tussen de ouders een modus gevonden wordt om [minderjarige] buiten de strijd van de ouders te houden. Dat maakt dat de rechtbank het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator zal toewijzen. Daarbij heeft de rechtbank op basis van de lijst van beschikbare bijzondere curatoren gezocht naar een bijzondere curator die niet te ver van de huidige verblijfplaats van de vader kantoor houdt.
De rechtbank heeft conform de daarvoor geldende afspraken telefonisch contact opgenomen met mr. K. Moene. Zij staat ervoor open om tot bijzondere curator te worden benoemd. De rechtbank vindt het van belang dat de bijzondere curator zich eerst en vooral zal richten op de vraag waar [minderjarige] op dit moment behoefte aan heeft en wat er voor [minderjarige] nodig is. Vervolgens zal de bijzondere curator met [minderjarige] in gesprek gaan over haar hoofdverblijfplaats en school. Daarnaast kan [minderjarige] ook met de bijzondere curator het gesprek aangaan over de vraag of en zo ja hoe het contact met de moeder verder uitgebouwd kan worden richting de eerder vastgestelde co-ouderschapsregeling.
Het staat de bijzondere curator vrij om, als dat op termijn aan de orde zou zijn, tussen de vader, de moeder en [minderjarige] te bemiddelen en te proberen tot een door alle betrokkenen gedragen uitkomst te komen. Verder mag de bijzondere curator, als zij dit nodig vindt, informatie over [minderjarige] opvragen bij derden, om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van haar situatie en te kunnen bepalen wat in haar belang noodzakelijk is. De rechtbank gaat ervan uit dat de ouders hun volledige medewerking zullen verlenen aan het onderzoek door de bijzondere curator en op haar eerste verzoek de gevraagde informatie zullen verstrekken en positief zullen reageren op uitnodigingen om met haar in gesprek te gaan.
De rechtbank verzoekt de ouders hun telefoonnummer en hun e-mailadres zo snel mogelijk en in ieder geval binnen een week na deze beschikking naar de bijzondere curator te sturen (naar het e-mailadres dat onder het kopje “beslissing” staat), zodat de bijzondere curator contact met hen kan opnemen als zij dat nodig vindt.
In afwachting van de berichten van de bijzondere curator en van de ouders zal elke verdere beslissing over de hoofdverblijfplaats en eventuele wijziging van school worden aangehouden.
Hervatting van de zorgregeling
Daarnaast hebben de ouders afgesproken dat er via een opbouw toegewerkt gaat worden naar hervatting van de co-ouderschapsregeling. Omdat er geen verzoeken voorliggen ten aanzien van de zorgregeling, zal de rechtbank over deze overeenstemming geen beslissing nemen maar de afspraken alleen in het lichaam van de beschikking opnemen. Uitgangspunt is dat nog altijd de zorgverdeling geldt, zoals bepaald in de beschikking van deze rechtbank van 1 september 2022.
De ouders hebben afgesproken dat [minderjarige] voorlopig bij de moeder zal zijn:
  • op zondag 17 december 2023 van 12.00 tot 17.00 uur
  • op 1e Kerstdag van 10.00 tot 20.00 uur
  • op 6 januari 2024 van 10.00 uur tot 20.00 uur;
  • op 13 januari 2024 van 10.00 uur tot 20.00 uur;
  • vervolgens van 27 januari 2024 om 10.00 uur tot 28 januari 2024 om 10.00 uur en dan in beginsel telkens om het weekend met een overnachting, waarbij in overleg met [minderjarige] en de bijzondere curator de verdere opbouw tot hervatting van de
waarbij de vader haar telkens bij de moeder brengt en de moeder haar terugbrengt bij de vader.

Beslissing

De rechtbank:
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] :
mr. K. Moene, kantoorhoudende aan de [adres] , [postcode] Den Haag, telefoonnummer [telefoonnummer] en e-mailadres: [e-mail adres]
bepaalt dat de bijzondere curator binnen tien weken schriftelijk verslag dient te doen aan de rechtbank en aan de ouders, indien nog nodig ook inhoudende een standpunt over de wijziging van het hoofdverblijf en de school van [minderjarige] ;
bepaalt dat de ouders binnen twee weken na ontvangst van het verslag van de bijzondere curator hierop, als zij dat willen, schriftelijk kunnen reageren; deze reactie dient aan de rechtbank, aan de bijzondere curator en aan de andere ouder te worden toegezonden;
bepaalt dat rechtbank op basis van het verslag van de bijzondere curator en de reacties van de ouders zal bepalen of de zaak verder schriftelijk zal worden afgedaan of dat een nadere behandeling ter zitting wordt gepland;
indien de zaak wordt voortgezet op zitting, zal ook de bijzondere curator daarvoor worden uitgenodigd;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing over het verzoek tot wijziging van de hoofdverblijfplaats en de school tot
1 april 2024 pro formaaan.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, kinderrechter, in tegenwoordigheid
van mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting
van 18 januari 2024.