ECLI:NL:RBDHA:2024:5506
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
Op 16 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker van Tsjadische nationaliteit, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 29 januari 2024 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag, onder zaaknummer NL24.3443, heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker ongegrond verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om deze reden afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van mr. H.A. van der Wal, griffier. De beslissing is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.