3.1.De Stichtingen vorderen in de dagvaarding, samengevat, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
de aanwijzing van het konijn in artikel 3.1 aanhef en onder d Bnb buiten werking te stellen;
de vrijstelling in artikel 3.1 lid 2 Rnb ten aanzien van het konijn buiten werking te stellen, dan wel buiten werking te stellen met betrekking tot bepaalde typen van schade waarvoor momenteel vrijstelling is verleend te weten:
a. schade aan de wilde flora en fauna, of natuurlijke habitats, waarvoor vrijstelling is verleend in artikel 3.15 lid 6 onderdeel c in samenhang met 3.1 lid 4 Rnb in samenhang met artikel 3.15 lid 6 onderdeel b onder 1 Wnb;
b. ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden, wateren of andere vormen van eigendom, waarvoor vrijstelling is verleend in artikel 3.15 lid 6 onderdeel c in samenhang met 3.1 lid 4 Rnb in samenhang met artikel 3.15 lid 6 onderdeel b sub 2 Wnb en/of
c. ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes of begraafplaatsen, waarvoor vrijstelling is verleend in artikel 3.15 lid 6 onderdeel c in samenhang met 3.1 lid 4 Rnb in samenhang met artikel 3.10 lid 2 onderdeel b Wnb;
subsidiair
voor recht te verklaren dat de aanwijzing van het konijn in artikel 3.1 aanhef en onder d Bnb onverbindend is;
voor recht te verklaren dat de vrijstelling in artikel 3.1 lid 2 Rnb ten aanzien van het konijn onverbindend is in zijn geheel, dan wel onverbindend is met betrekking tot bepaalde typen van schade waarvoor momenteel vrijstelling is verleend te weten:
a. schade aan de wilde flora en fauna, of natuurlijke habitats, waarvoor vrijstelling is verleend in artikel 3.15 lid 6 onderdeel c in samenhang met 3.1 lid 4 Rnb in samenhang met artikel 3.15 lid 6 onderdeel b onder 1 Wnb;
b. ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden, wateren of andere vormen van eigendom, waarvoor vrijstelling is verleend in artikel 3.15 lid 6 onderdeel c in samenhang met 3.1 lid 4 Rnb in samenhang met artikel 3.15 lid 6 onderdeel b onder 2 Wnb en/of
c. ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes of begraafplaatsen, waarvoor vrijstelling is verleend in artikel 3.15 lid 6 onderdeel c in samenhang met 3.1 lid 4 Rnb in samenhang met artikel 3.10 lid 2 onderdeel b Wnb;
primair en subsidiair
3. de Staat op te dragen zich binnen twee weken publiekelijk uit te laten over de buitenwerkingstelling dan wel de onverbindendheid van de aanwijzing en de vrijstelling, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
4. de Staat te veroordelen om de onderdelen van het Bnb en/of de Rnb die door uw rechtbank onverbindend worden geacht binnen vier weken na de uitspraak in te trekken, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
5. de Staat te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis.