ECLI:NL:RBDHA:2024:5483

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
NL24.2801
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens overdracht aan Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. W. Spijkstra, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 25 januari 2024 was genomen, stelde dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Dit besluit werd tevens gekarakteriseerd als een overdrachtsbesluit.

De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het verzoek op 3 april 2024 behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar een eerdere uitspraak in de samenhangende zaak NL24.2800, waarin op het beroep is beslist. Aangezien de rechtbank in die zaak al een uitspraak had gedaan, was er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor het treffen van een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, in aanwezigheid van griffier mr. L.J. van der Veen, en is openbaar uitgesproken op 12 april 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen Bestuursrecht zaaknummer: NL24.2801
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , verzoeker V-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. W. Spijkstra), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: J.D. Albarda).

Inleiding

Bij besluit van 25 januari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Het besluit is tevens een overdrachtsbesluit.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.2800, op 3 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, zijn gemachtigde en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.2800, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.J. van der Veen, griffier.
zaaknummer: NL24.2801
2
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
12 april 2024

Documentcode: DSR36177119

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.