ECLI:NL:RBDHA:2024:5483
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- A.W. Wassink
- L.J. van der Veen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens overdracht aan Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. W. Spijkstra, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 25 januari 2024 was genomen, stelde dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Dit besluit werd tevens gekarakteriseerd als een overdrachtsbesluit.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft het verzoek op 3 april 2024 behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar een eerdere uitspraak in de samenhangende zaak NL24.2800, waarin op het beroep is beslist. Aangezien de rechtbank in die zaak al een uitspraak had gedaan, was er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor het treffen van een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, in aanwezigheid van griffier mr. L.J. van der Veen, en is openbaar uitgesproken op 12 april 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.