ECLI:NL:RBDHA:2024:5473

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
C/09/651204 / FA RK 23-5307
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezag van de vader wegens veroordeling tot gevangenisstraf en TBS

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2024 een beschikking gegeven inzake het gezag over twee minderjarige kinderen. De moeder heeft verzocht om het gezamenlijk gezag te wijzigen in eenhoofdig gezag, omdat de vader recentelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar en terbeschikkingstelling (TBS) wegens seksueel misbruik van minderjarigen en het bezit van kinderpornografie. De vader heeft feitelijk geen invulling aan het gezag gegeven en is sinds oktober 2022 gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die het noodzakelijk maken om het gezag te wijzigen in het belang van de kinderen. De rechtbank oordeelt dat de moeder niet kan worden verwacht de vader te betrekken bij belangrijke beslissingen over de kinderen, gezien de omstandigheden en het gebrek aan communicatie tussen de ouders. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en bepaald dat zij voortaan alleen het gezag over de kinderen zal uitoefenen. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-5307
Zaaknummer: C/09/651204
Datum beschikking: 16 februari 2024

Gezag

Beschikking op het op 23 mei 2023 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. D.G.M. van den Hoogen te [geboorteplaats] .
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
ingeschreven te [plaatsnaam 1] ,
verblijvende te [plaatsnaam 2] .
Als informant wordt aangemerkt:

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de e-mail van 17 januari 2024, inclusief bijlage, van de zijde van de moeder;
  • de afstandsverklaring van 17 januari 2024 van de vader.
Op 22 januari 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder met haar advocaat en begeleidster [naam 1] , en [naam 2] en [naam 3] namens de gecertificeerde instelling. De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Hij heeft op 17 januari 2024 een verklaring overgelegd waarin hij aangeeft niet op de zitting te zullen verschijnen.

Feiten

- De moeder en de vader zijn een geregistreerd partnerschap aangegaan van
[datum 1] 2014 tot [datum 2] 2017.
- Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2015 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 1] 2015 te [geboorteplaats] .
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 29 april 2016 zijn de kinderen onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling tot 29 april 2017. Deze maatregel is steeds verlengd, laatstelijk bij beschikking van 25 april 2023 tot 29 april 2024.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 27 juni 2017 is – voor zover hier van belang – bepaald dat de kinderen de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de moeder.

Verzoek

De moeder verzoekt het gezamenlijk gezag te wijzigen in het eenhoofdig gezag, dan wel het gezamenlijk gezag te beëindigen, in dier voege dat de moeder uitsluitend wordt belast met het eenhoofdig gezag over de kinderen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De vader heeft geen verweer gevoerd.

Beoordeling

Gezag
Op grond van artikel 1:253aa lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) hebben de ouders van rechtswege gedurende hun geregistreerd partnerschap het gezag over hun kinderen. Na beëindiging van het geregistreerd partnerschap duurt het gezamenlijk gezag in beginsel voort.
Op grond van artikel 1:253n lid 1 BW kan de rechtbank op verzoek van (één van) de voormalig geregistreerd partners het gezamenlijk gezag, zoals bedoeld in artikel 1:253aa
lid 1 BW, beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. In dat geval bepaalt de rechtbank aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder van de minderjarige kinderen toekomt. Lid 1 en lid 3 van artikel 1:251a BW zijn van overeenkomstige toepassing. De rechtbank beëindigt het gezamenlijk gezag slechts indien:
er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
De rechtbank constateert dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, omdat de vader sinds oktober 2022 gedetineerd is.
De rechtbank is van oordeel dat een wijziging van het gezag over de kinderen in het belang van de kinderen noodzakelijk is. Uit de stukken en dat wat op de zitting is besproken is de rechtbank het volgende gebleken. De gecertificeerde instelling is in 2016 bij het gezin betrokken geraakt vanwege een veroordeling van de vader voor grooming en het bezit van kinderpornografie. De vader is recentelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar en terbeschikkingstelling, vanwege seksueel misbruik van minderjarigen en het bezit van kinderpornografie. De rechtbank deelt de zorgen van de gecertificeerde instelling om de (seksuele) veiligheid van de kinderen, vanwege het feit dat de vader recidiveert. Sinds januari 2022 heeft de vader geen contact met [minderjarige 1] en sinds zijn detentie heeft hij ook geen contact meer met [minderjarige 2] . De vader geeft feitelijk geen invulling aan het gezag. Er is ook geen communicatie tussen de ouders. De rechtbank is van oordeel dat onder de huidige omstandigheden van de moeder niet kan worden verwacht dat zij de vader betrekt bij het nemen van belangrijke beslissingen over de kinderen. Daarnaast overweegt de rechtbank dat de kinderen thans niks van de vader te verwachten hebben. De rechtbank acht het in het belang van de kinderen dat de moeder alleen gezagsbeslissingen over de kinderen kan nemen. De rechtbank zal daarom het verzoek van de moeder toewijzen.
Proceskosten
Omdat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren zoals hierna vermeld.

BeslissingDe rechtbank:

bepaalt dat voortaan alleen aan de moeder, [de moeder] , geboren op [geboortedatum 2] 1991 te [geboorteplaats] , het gezag zal toekomen over de minderjarigen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2015 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 1] 2015 te [geboorteplaats] ,
en verklaart deze gezagsvoorziening uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Koper, kinderrechter, bijgestaan door
mr. P.M.A. van Oosten als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van
16 februari 2024.