ECLI:NL:RBDHA:2024:546

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
C/09/658745/KG RK 23-1559
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechterlijke onpartijdigheid

Op 3 januari 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, wonende te [woonplaats], had de wraking aangevraagd tegen mr. M.D. Gunster, rechter in de rechtbank, in verband met de behandeling van de zaken SGR 23/1433 en SGR 23/1434 tegen de politiechef van eenheid Den Haag. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de claim dat de rechter niet adequaat had gereageerd op een document van 2 november 2023, waarin verzoeker stelde dat politieagenten zonder machtiging zijn woning hadden betreden en doorzocht.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die een objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid opleveren. De wrakingskamer concludeerde dat de rechter niet onpartijdig was, omdat het feit dat verzoeker aanhaalde niet relevant was voor de hoofdzaken die op dat moment behandeld werden.

De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat het verzoek tot wraking wordt afgewezen en dat de procedure in de hoofdzaken wordt voortgezet zoals deze was op het moment van indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2023/121
zaak- /rekestnummer: C/09/658745 / KG RK 23-1559
Beslissing van 3 januari 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. M.D. Gunster,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de zitting (“wraking”) van 18 december 2023 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaken met nummers SGR 23/1433 en SGR 23/1434 tussen verzoeker en de politiechef eenheid Den Haag (hierna: de hoofdzaken).
2.2.
Verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal van de zitting van 18 december 2023 het volgende aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd:
“De reden dat ik u wraak is omdat u niks doet met het document van 2 november 2023 waarin ik aangeef dat medewerkers van de politie zonder machtiging en geforceerd mijn woning hebben betreden en doorzocht. Zij hebben daar kennis genomen van of inzage gehad in de ordners die betrekking hebben op zaken 1433 en 1434 die nu voorliggen. U geeft nu aan dat u niks gaat doen met dit feit en mijn document van 2 november 2023. Ik wil dat de wrakingskamer daar eerst naar kijkt.”

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
De wrakingskamer is van oordeel dat het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond is en zal het verzoek daarom afwijzen. Verzoeker heeft onvoldoende geconcretiseerd welke bijzondere omstandigheden een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid van de rechter.
3.3.
Voor zover verzoeker meent dat de rechter niet onpartijdig is omdat hij het door verzoeker op de zitting aangehaalde feit en het daarop betrekking hebbende document van 2 november 2023 niet in de hoofdzaken zal betrekken, overweegt de wrakingskamer dat hieruit op geen enkele wijze enige vorm van partijdigheid of vooringenomenheid van de rechter kan worden afgeleid. Een onderbouwing van dit standpunt is door verzoeker verder ook niet gegeven. Uit het proces-verbaal van de zitting volgt slechts dat de rechter heeft aangegeven dat het op de zitting gaat over twee andere procedures en niet over de klachten van verzoeker. Hieruit kan, zonder nadere onderbouwing, op geen enkele wijze enige vorm van partijdigheid of vooringenomenheid van de rechter worden afgeleid.
3.4.
Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaken wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de wederpartij in de hoofdzaken;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en R.G.C. Veneman, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.