ECLI:NL:RBDHA:2024:545

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
23/1892
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing naturalisatieverzoek wegens gevaar voor openbare orde en onvoldoende identificatie

Op 9 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M. van Werven, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. R.P.G.H. Belluz. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar naturalisatieverzoek en het verzoek om medenaturalisatie voor haar minderjarige zoon, dat was afgewezen op 30 januari 2023. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard.

De afwijzing van het naturalisatieverzoek was gebaseerd op twee gronden. Ten eerste bestonden er ernstige vermoedens dat eiseres een gevaar voor de openbare orde opleverde, aangezien er een strafzaak tegen haar liep wegens rijden onder invloed. Ten tweede had eiseres haar identiteit en nationaliteit niet aangetoond met de overgelegde documenten. De rechtbank oordeelde dat de eerste grond voldoende was om de afwijzing te rechtvaardigen, gezien de ernst van de situatie en de veroordeling door de politierechter.

De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van het beleid van de staatssecretaris af te wijken. De omstandigheden rondom het misdrijf, het feit dat eiseres niet eerder een strafbaar feit had gepleegd, en haar spijt waren niet voldoende om de afwijzing te heroverwegen. De lange duur van de bezwaarprocedure en de stress die eiseres had ervaren, werden ook niet als bijzondere omstandigheden beschouwd.

De rechtbank heeft de partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter E.K.S. Mollen, in aanwezigheid van griffier D.C. van Genderen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/1892

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

9 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. van Werven)
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.P.G.H. Belluz).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
30 januari 2023 (bestreden besluit) op 9 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.
Na afloop van de behandeling van de zaak heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder om haar naturalisatieverzoek en haar verzoek om medenaturalisatie voor haar minderjarige zoon af te wijzen.

Beoordeling door de rechtbank

2. Verweerder heeft het (mede)naturalisatieverzoek op twee gronden afgewezen. De eerste grond is dat er ernstige vermoedens zijn dat eiseres een gevaar oplevert voor de openbare orde. [1] De tweede grond is dat eiseres haar identiteit en haar nationaliteit niet heeft aangetoond met de door haar overgelegde documenten.
3. De rechtbank is van oordeel dat de eerste grond de afwijzing van het naturalisatieverzoek kan dragen. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat er ernstige vermoedens bestaan dat eiseres een gevaar voor de openbare orde oplevert. Dat is zo, omdat er een strafzaak voor rijden onder invloed liep toen het besluit op bezwaar werd genomen. Inmiddels heeft de politierechter haar hiervoor ook veroordeeld.
4. Het beleid van verweerder is dat, als dit soort ernstige vermoedens bestaat, een naturalisatieverzoek wordt afgewezen. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die, ook niet in onderlinge samenhang bezien, maken dat verweerder van zijn beleid moest afwijken. De aanleiding voor het misdrijf, de omstandigheden waaronder dat is gepleegd en dat eiseres niet eerder zo’n strafbaar feit heeft gepleegd, zijn geen bijzondere omstandigheden. Dat eiseres spijt heeft is ook geen bijzondere omstandigheid. Tot slot zegt de lange duur van de bezwaarprocedure en de stress die eiseres daarvan heeft gehad, niks over haar gedrag en is daarom ook geen bijzondere omstandigheid.
5. Het beroep is daarom ongegrond. De andere beroepsgronden hoeven daarom niet te worden besproken.

Conclusie en gevolgen

6. Verweerder heeft het naturalisatieverzoek van eiseres en haar verzoek om medenaturalisatie voor haar minderjarige zoon terecht afgewezen. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenvergoeding is geen aanleiding.
7. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2024 door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van Genderen, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 9, eerste lid, onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.