ECLI:NL:RBDHA:2024:545
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing naturalisatieverzoek wegens gevaar voor openbare orde en onvoldoende identificatie
Op 9 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M. van Werven, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. R.P.G.H. Belluz. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar naturalisatieverzoek en het verzoek om medenaturalisatie voor haar minderjarige zoon, dat was afgewezen op 30 januari 2023. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard.
De afwijzing van het naturalisatieverzoek was gebaseerd op twee gronden. Ten eerste bestonden er ernstige vermoedens dat eiseres een gevaar voor de openbare orde opleverde, aangezien er een strafzaak tegen haar liep wegens rijden onder invloed. Ten tweede had eiseres haar identiteit en nationaliteit niet aangetoond met de overgelegde documenten. De rechtbank oordeelde dat de eerste grond voldoende was om de afwijzing te rechtvaardigen, gezien de ernst van de situatie en de veroordeling door de politierechter.
De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van het beleid van de staatssecretaris af te wijken. De omstandigheden rondom het misdrijf, het feit dat eiseres niet eerder een strafbaar feit had gepleegd, en haar spijt waren niet voldoende om de afwijzing te heroverwegen. De lange duur van de bezwaarprocedure en de stress die eiseres had ervaren, werden ook niet als bijzondere omstandigheden beschouwd.
De rechtbank heeft de partijen gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter E.K.S. Mollen, in aanwezigheid van griffier D.C. van Genderen.