Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eisende partij,
gemachtigde deurwaarderskantoor Van Lith B.V.,
gedaagde partij,
Rechtbank Den Haag
Op 16 mei 2024 heeft de kantonrechter in de Rechtbank Den Haag een verstekvonnis gewezen in de zaak tussen de vennootschap Alektum Capital II AG, gevestigd in Zwitserland, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De procedure volgde op een tussenvonnis van 15 februari 2024, waarin verstek werd verleend tegen de gedaagde partij. De eisende partij werd in de gelegenheid gesteld om een toelichting te geven op het rentebeding in de algemene voorwaarden. De eisende partij stelde dat Duits recht van toepassing was op de koopovereenkomst, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen rechtsgeldig rechtskeuzebeding was overeengekomen. Dit leidde tot de conclusie dat het Nederlandse recht van toepassing was, aangezien de gedaagde in Nederland woonachtig was en de overeenkomst op de Nederlandse markt was gesloten.
De kantonrechter beoordeelde ook de informatieplichten die voortvloeien uit de consumentenovereenkomst. Het bleek dat de eisende partij niet had voldaan aan de essentiële informatieplichten, zoals vermeld in artikel 6:230m BW. Hierdoor werd de overeenkomst gedeeltelijk vernietigd, wat resulteerde in een vermindering van de betalingsverplichting van de gedaagde partij met 25%. Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat het beding met betrekking tot de contractuele rente oneerlijk was en daarom vernietigd werd. De vordering tot betaling van wettelijke rente werd afgewezen, omdat de eisende partij na de vernietiging van het contractuele rente beding geen aanspraak kon maken op wettelijke schadevergoeding.
De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 195,81, inclusief proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de gedaagde partij werd als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.