Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Tunesische nationaliteit, heeft op 28 november 2023 asiel aangevraagd in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Luxemburg verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit is genomen op basis van artikel 30 van de Vreemdelingenwet en de Dublinverordening, aangezien eiser eerder in Luxemburg een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en de rechtbank heeft de zaak op 28 maart 2024 behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en er was een tolk aanwezig. Eiser voerde aan dat de overdracht aan Luxemburg niet in het belang van zijn minderjarige dochter zou zijn, omdat de opvangfaciliteiten daar onvoldoende zouden zijn. De rechtbank overweegt dat verweerder in beginsel mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat Luxemburg zijn verdragsverplichtingen nakomt. Eiser heeft niet aangetoond dat er structurele tekortkomingen zijn in het asiel- en opvangsysteem in Luxemburg die een reëel risico op een onmenselijke behandeling met zich meebrengen.
De rechtbank concludeert dat de vrees van eiser voor vreemdelingenbewaring in Luxemburg niet onderbouwd is en dat de terugname door Luxemburg is geaccepteerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending.