ECLI:NL:RBDHA:2024:5411

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
AWB 23/12244
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden in vreemdelingenzaak

In de zaak tussen eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de rechtbank Den Haag op 10 april 2024 uitspraak gedaan. Eiser had op 18 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel ‘arbeid als zelfstandige’. Het bestreden besluit van 8 november 2023 verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep tegen het niet tijdig beslissen aangemerkt als een beroep tegen het bestreden besluit, op basis van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting, conform artikel 8:54, eerste lid, van de Awb.

Eiser had verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank voorlopig is toegewezen. De rechtbank oordeelde dat eiser voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij voldeed aan de voorwaarden voor vrijstelling. Echter, op basis van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb dient het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep te bevatten. Eiser had wel een document met de titel ‘gronden van beroep’ opgestuurd, maar deze gronden waren gericht tegen het primaire besluit van de staatssecretaris van 21 september 2023. De rechtbank had eiser op 22 november 2023 verzocht om binnen vier weken inhoudelijk te reageren op het bestreden besluit, maar eiser heeft hierop niet gereageerd.

Gelet op het ontbreken van inhoudelijke gronden heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/12244

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

V-nummer: [nummer]
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 november 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel ‘arbeid als zelfstandige’ ongegrond verklaard.
Eiser heeft op 18 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar. Omdat met het bestreden besluit het bezwaar ongegrond is verklaard, merkt de rechtbank met toepassing van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep tegen het niet tijdig beslissen aan als een beroep tegen het bestreden besluit.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Er is verzocht om vrijstelling van het griffierecht voor de behandeling van het beroep van eiser wegens betalingsonmacht. De rechtbank heeft het verzoek om vrijstelling voorlopig toegewezen. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk gemaakt dat voldaan wordt aan de voorwaarden voor vrijstelling. Het verzoek om vrijstelling van het griffierecht wordt definitief toegewezen.
2. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep. Dat zijn de punten waarop degene die beroep instelt het niet eens is met het bestreden besluit.
3. Als er geen gronden worden ingediend, kan de rechtbank op grond van artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Dat houdt in dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld. De rechtbank moet dan wel eerst een mogelijkheid tot herstel bieden.
4. Eiser heeft wel een document opgestuurd met als titel ‘gronden van beroep’, maar deze gronden waren gericht tegen het primaire besluit van de staatssecretaris van 21 september 2023. Na ontvangst van het bestreden besluit van 8 november 2023 heeft de rechtbank bij brief van 22 november 2023 aan eiser gevraagd om binnen vier weken inhoudelijk te reageren op het bestreden besluit. Eiser heeft op dit verzoek niet gereageerd.
5. Gelet hierop is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.