In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Den Haag, betreft het een bevoegdheidsincident in het kader van een kansspelovereenkomst. De eiser in de hoofdzaak, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.Z. Loonstein, heeft de vennootschap Trannel International Limited, gevestigd in Malta, aangeklaagd. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 8 november 2023, gevolgd door een nadere akte van Trannel op 20 november 2023 en een antwoordakte van de eiser op 6 december 2023. Op 6 december 2023 heeft mr. F.M.A. ’t Hart zich onttrokken als advocaat van Trannel, waarna mr. T. Novakovski de vertegenwoordiging heeft overgenomen. De rechtbank heeft in het tussenvonnis Trannel de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de stelling van de eiser dat Trannel haar activiteiten op Nederland heeft gericht voordat de kansspelovereenkomst op 14 augustus 2011 werd gesloten. Trannel heeft deze stelling niet gemotiveerd weersproken, wat heeft geleid tot de conclusie dat de hoofdzaak betrekking heeft op een consumentenovereenkomst. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij internationaal bevoegd is om van de hoofdzaak kennis te nemen en heeft de vordering in het incident afgewezen. Trannel is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 1.070. De rechtbank heeft het verzoek van Trannel om tussentijds hoger beroep open te stellen afgewezen, omdat er geen bijzondere redenen zijn om hiervan af te wijken. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 14 februari 2024 voor conclusie van antwoord.