ECLI:NL:RBDHA:2024:5398
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening voor Oekraïense derdelander met tijdelijke bescherming
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 april 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster beoordeeld. Verzoekster, een derdelander uit Oekraïne, heeft tijdelijke bescherming gekregen in Nederland na de oorlog in Oekraïne. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 24 augustus 2023 de tijdelijke bescherming van verzoekster beëindigd per 4 september 2023. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Op 30 januari 2024 trok de staatssecretaris het eerdere besluit in, maar op 7 februari 2024 werd een terugkeerbesluit genomen, waarin verzoekster werd geïnformeerd dat haar tijdelijke bescherming op 4 maart 2024 zou eindigen en dat zij Nederland moest verlaten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld zonder zitting, gezien de onverwijlde spoed die vereist was. De voorzieningenrechter heeft verwezen naar een eerdere uitspraak van 4 april 2024, waarin voor andere personen een voorlopige voorziening was getroffen. Gezien de gelijke situatie van verzoekster, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen. Dit betekent dat verzoekster voorlopig niet uit Nederland hoeft te vertrekken, haar recht op opvang behoudt en in Nederland mag blijven werken.
Daarnaast is er op 31 augustus 2023 een ordemaatregel getroffen, waarbij de staatssecretaris is veroordeeld in de proceskosten van verzoekster. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een aanvullende proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.