In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag om individuele inkomenstoeslag. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk afgewezen met het primaire besluit van 4 maart 2022, en het bezwaar van eisers werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 12 april 2022. Eisers, die sinds 14 november 2019 een bijstandsuitkering ontvangen, hebben op 24 januari 2022 een aanvraag ingediend voor de individuele inkomenstoeslag op grond van de Participatiewet (Pw). De rechtbank heeft het beroep op 20 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag terecht is. Verweerder heeft gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat eiser voldoet aan de eis van een ononderbroken inkomen gedurende de afgelopen 36 maanden. Eisers hebben niet met objectieve bewijsstukken aangetoond dat het inkomen van eiser tijdens zijn verblijf in Egypte onder de bijstandsnorm lag. De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond van eisers niet slaagt, omdat zij niet hebben aangetoond dat eiser geen inkomen had in de relevante periode. Bovendien is het inkomen van eiser gedurende de gehele referteperiode relevant, ook al kwam hij pas in november 2019 naar Nederland. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de aanvraag.