Uitspraak
[eiser/verzoeker], V-nummer: [V-nummer], eiser/verzoeker (hierna: eiser)
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
3 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, F. Karekezi als tolk en de gemachtigde van verweerder.
Beoordeling door de rechtbank
2.1. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen. Verweerder vindt het geloofwaardig dat eiser deels Rwandees is, maar eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij vanwege discriminatie een vrees voor vervolging heeft. Verweerder vindt de gestelde problemen door het werk als beveiliger, waarbij hij getuige zou zijn geweest van de moord op een politicus, ongeloofwaardig. Uit het paspoort van eiser blijkt dat hij tijdens de moord niet in Congo was en ook zijn eisers verklaringen tegenstrijdig met de stempels uit zijn paspoort. Verder werpt verweerder onder meer tegen dat eiser op verschillende vlakken tegenstrijdig en summier heeft verklaard. Verweerder neemt tot slot aan dat eiser in zijn voormalige woonplaats een reëel risico loopt op ernstige schade, maar stelt zich op het standpunt dat er voor eiser een binnenlands beschermingsalternatief is.
4.1. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de gestelde problemen van eiser door zijn werk als beveiliger niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft gevonden. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.