ECLI:NL:RBDHA:2024:5223

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
NL24.8189
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenveroordeling

In de zaak tussen een Iraanse verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 april 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 27 maart 2024, samen met een andere zaak. Tijdens de zitting waren zowel de verzoeker als zijn gemachtigde aanwezig, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na het sluiten van het onderzoek ter zitting, heeft de voorzieningenrechter op dezelfde dag uitspraak gedaan in de andere zaak, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.

Desondanks heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten die de verzoeker heeft gemaakt in verband met zijn verzoek om een voorlopige voorziening. De kosten zijn vastgesteld op € 875,- voor de rechtsbijstand die door een derde beroepsmatig is verleend. De voorzieningenrechter heeft opgemerkt dat de kosten voor het verschijnen ter zitting al vergoed worden in de beroepszaak, gezien de gelijktijdige behandeling van de zaken.

De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van mr. A.E. Geçer als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.8189

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

van Iraanse nationaliteit,
v-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H. Meijerink),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. B.W. Zagers).

Procesverloop

Bij besluit van 29 februari 2024 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.8188, op 27 maart 2024, op zitting behandeld. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NLNL24.8188, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de beroepsprocedure ziet de voorzieningenrechter wel aanleiding om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten die verzoeker in verband met zijn verzoek om een voorlopige voorziening heeft gemaakt. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift). Gezien de gelijktijdige behandeling ter zitting, worden de kosten voor het verschijnen ter zitting al vergoed in de beroepszaak.

Beslissing

De voorzieningenrechter
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 875,-
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Geçer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.