ECLI:NL:RBDHA:2024:5216

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
C/09/632770 / HA ZA 22-631
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap met betrekking tot onroerend goed in Kenia

In deze zaak gaat het om de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap tussen twee ex-echtgenoten, de man en de vrouw, na hun scheiding in 2016. De man vordert de verdeling van twee onroerende zaken in Kenia, een toeristenresort en een woonhuis, evenals de aandelen van hun gezamenlijke onderneming. De vrouw betwist dat deze onroerende zaken tot de huwelijksgemeenschap behoren en stelt dat de aandelen geen waarde vertegenwoordigen. De rechtbank heeft de procedure besproken, inclusief de ingediende stukken en de relevante feiten. De rechtbank oordeelt dat het resort tot de huwelijksgemeenschap behoort, maar kan niet vaststellen of de woning in [plaats 1] eigendom is van de vrouw. De rechtbank bepaalt dat het resort moet worden verkocht en dat de aandelen aan de vrouw worden toegedeeld. De rechtbank wijst de vorderingen van de man af die betrekking hebben op de woning in [plaats 1] en de opheffing van de onderneming, en compenseert de proceskosten tussen partijen.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/632770 / HA ZA 22-631
Vonnis van 10 april 2024
in de zaak van
[eiser]te [woonplaats 1] (Frankrijk),
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. M.L. Neuteboom-van Asselt te Amsterdam,
tegen
[gedaagde]te [woonplaats 2] (Kenia),
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. J.A. Hoste te Den Haag.

1.Inleiding: waar gaat deze zaak over?

1.1.
Partijen zijn getrouwd geweest en zijn in 2016 gescheiden. Volgens de man moeten twee onroerende zaken in Kenia, te weten een kleinschalig toeristenresort aan de Keniaanse kust genaamd “ [resort] ” (hierna: [resort] ) en een woonhuis met grond in [plaats 1] , een stad ten zuidwesten van [plaats 3] (hierna: de woning in [plaats 1] ), nog tussen hen worden verdeeld. De man wil dat de vrouw hieraan meewerkt. De vrouw is van mening dat dat niet kan omdat beide onroerende zaken geen deel uitmaken van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen. Verder wil de man dat partijen ook de aandelen van hun Keniaanse onderneming verdelen. Tot slot wijst de man erop dat er mogelijk sprake is van een belastingschuld uit de huwelijkse periode die partijen samen moeten dragen.
1.2.
Het vonnis is als volgt opgebouwd. De rechtbank bespreekt eerst welke stukken door partijen zijn ingediend en hoe de procedure is verlopen. Dan volgt een beschrijving van de feiten en omstandigheden die voor de beoordeling van de zaak relevant zijn en waar partijen het over eens zijn. Daarna volgt een opsomming van de vorderingen die partijen over en weer hebben ingesteld en de juridische argumenten die zij daarvoor gebruiken, gevolgd door een beoordeling van die argumenten en van de vorderingen. Het vonnis wordt afgesloten met de beslissingen op de vorderingen.

2.De procedure

2.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 24 maart 2022, met producties 1 tot en met 12;
  • de exceptie van onbevoegdheid tevens conclusie van antwoord (en van eis in reconventie);
  • de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident tevens akte wijzing/vermeerdering van eis, met productie 13;
  • het vonnis in incident van 30 november 2022;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • het vonnis van 15 november 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
2.2.
Op 23 januari 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Hierbij zijn verschenen:
  • de man in persoon, bijgestaan door mr. Neuteboom voornoemd;
  • de vrouw in persoon, bijgestaan door mr. Hoste voornoemd.
De griffier heeft aantekening gehouden van hetgeen door partijen is gezegd. Deze aantekeningen zijn toegevoegd aan het griffiedossier.
2.3.
Na de mondelinge behandeling is de zaak enige weken aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen afspraken te maken. Partijen hebben de rechtbank bericht dat dit niet is gelukt. Vervolgens is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Partijen zijn in 2007 met elkaar gehuwd. Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 10 februari 2016 is de echtscheiding tussen hen uitgesproken. Deze beschikking is op 15 maart 2016 ingeschreven in de registers van de burgerlijk stand.
3.2.
In de echtscheidingsbeschikking heeft de rechtbank geoordeeld dat het Nederlandse recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen. Verder overwoog de rechtbank:
“Nu de zogenaamde title deeds ontbreken van diverse onroerende goederen is het niet mogelijk om thans vast te stellen welke vermogensbestanddelen nu tot de goederengemeenschap behoren. Met name is onduidelijk of de woning te [plaats 3] eigendom is van de vrouw of niet en derhalve betrokken dient te worden in de verdeling.”
De rechtbank heeft partijen bevolen met elkaar over te gaan tot verdeling van de tussen hen bestaande huwelijksgoederengemeenschap ten overstaan van een notaris. Partijen hebben hier tot op heden geen uitvoering aan gegeven.
3.3.
Partijen hebben samen een Keniaanse onderneming [bedrijfsnaam] LTD (hierna: de LTD) waarvan zij ieder de helft van de aandelen houden. De LTD heeft op 4 februari 2009 de aankoopprijs van [resort] , gelegen te [plaats 2] , Kenia, ten bedrage van € 14.5000.000 Keniaanse Shilling, betaald. [resort] is op naam van de vrouw gesteld omdat zij vanwege haar Keniaanse nationaliteit de onroerende zaak als “free hold property” kon verkrijgen waardoor partijen kosten konden besparen.

4.Het geschil

4.1.
De man vordert in conventie, na wijziging van eis, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap van partijen als volgt vast te stellen:
aan de man wordt toegedeeld:
a. [resort] ;
b. de aandelen in de LTD (als deze onderneming niet worden opgeheven);
aan de vrouw wordt toegedeeld:
c. het woning in [plaats 1] ;
II. de vrouw te veroordelen om binnen twee weken na dit vonnis mee te werken aan de uitvoering daarvan, in die zin dat de vrouw haar medewerking verleend aan het verlijden van een daartoe strekkende akte van levering (“title deed”) van [resort] waarbij deze onroerende zaak aan de man wordt geleverd ten overstaan van advocaat dr. Victor Lando te Kenia die tevens zal zorgen voor registratie van deze levering bij ‘The Ministry of Land Registries’ waarbij partijen ieder de helft van de kosten hiervan dragen;
III. de vrouw te veroordelen om binnen twee weken na dit vonnis mee te werken aan de uitvoering daarvan in die zin dat de vrouw haar medewerking verleend aan het verlijden van een daartoe strekkende akte van levering (“title deed”) van de woning in [plaats 3] waarbij deze onroerende zaak aan de vrouw wordt geleverd ten overstaan van advocaat dr. Victor Lando te Kenia die tevens zal zorgen voor registratie van deze levering bij ‘The Ministry of Land Registries’ waarbij partijen ieder de helft van de kosten hiervan dragen;
IV. de vrouw te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1.000 voor iedere dag dat zij niet aan de hiervoor onder II en II gevorderde veroordelingen voldoet, tot een maximum van € 50.000 is bereikt;
V. voor het geval dat de vrouw haar medewerking niet verleend aan de hiervoor onder II en III gevorderde veroordelingen: vervangende toestemming om tot de vereiste levering over te kunnen gaan en dat het vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats zal treden van de door de advocaat in Kenia op te stellen akte van levering met betrekking tot beide onroerende zaken, dan wel in de plaats treedt van een deel van de akte van zover dat deel van de akte ziet op de levering van [resort] door de vrouw aan de man en de levering van de woning in [plaats 3] door de vrouw aan zichzelf;
VI. de vrouw te veroordelen om uit hoofde van overbedeling een bedrag van € 20.000 aan de man te betalen op het moment at de levering van beide onroerende zaken zal plaatsvinden;
VII. de vrouw te veroordelen in de kosten van deze procedure;
VIII. de vrouw te veroordelen om binnen twee weken na dit vonnis mee te werken aan de uitvoering daarvan in die zin dat de vrouw haar medewerking verleend aan de opheffing van de LTD, althans aan de overdracht van de aandelen in deze onderneming aan de man, op straffe van een aan de man te betalen dwangsom van € 1.000 voor iedere dag dat zij niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000 is bereikt;
IX. te verklaren voor recht dat beide partijen ieder voor de helft draagplichtig is voor de eventuele schuld bij de Nederlandse belastingdienst die nog voortkomt uit de periode van het huwelijk van partijen.
4.2.
De vrouw voert verweer en concludeert primair tot afwijzing van de vorderingen in conventie. Voor het geval de rechtbank oordeelt dat [resort] en de woning in [plaats 1] gemeenschappelijk eigendom van partijen zijn, vordert de vrouw in reconventie te bepalen dat deze onroerende zaken worden verkocht aan een derde, waarbij de opbrengst tussen partijen bij helfte wordt gedeeld, na aftrek van de kosten, met veroordeling van de man in de proceskosten.
4.3.
De man voert verweer tegen de vorderingen in reconventie. Voor het geval de rechtbank oordeelt dat de onroerende zaken moeten worden verkocht, vordert de man om een onafhankelijke makelaar aan te wijzen die de verkoop ter hand zal nemen en te bepalen dat de onroerende zaken tegen een marktconforme prijs worden verkocht.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Partijen twisten over de verdeling van hun ontbonden huwelijksgemeenschap. De man stelt zich op het standpunt dat de volgende vermogensbestanddelen tot de huwelijksgemeenschap van partijen behoren en nog moeten worden verdeeld:
  • een onroerende zaak “ [resort] ” te Ukunda Diani Beach, Kenia;
  • een woonhuis met grond te [plaats 1] , [plaats 3] , Kenia;
  • de aandelen van [bedrijfsnaam] LTD;
  • een mogelijke belastingschuld.
5.2.
De vrouw betwist dat de beide onroerende zaken tot de huwelijksgemeenschap behoren.
5.3.
De rechtbank zal hierna beoordelen of en op welke wijze de door de man genoemde vermogensbestanddelen verdeeld moeten worden tussen partijen.
[resort]
5.4.
Vaststaat dat [resort] in 2009 – en dus ten tijde van het huwelijk van partijen – is gekocht en dat deze onroerende zaak blijkens de “title deed” op naam van de vrouw is gesteld. De vrouw meent echter dat de LTD als eigenaar van [resort] moet worden aangemerkt. Zij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat het de bedoeling was dat de LTD [resort] zou krijgen. Slechts vanwege bepaalde voordelen is de eigendomsakte op naam van de vrouw gezet. De volledige koopprijs van [resort] is door de LTD voldaan.
5.5.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vrouw onvoldoende gemotiveerd weersproken dat [resort] tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behoort. Uit de “title deed” volgt immers dat de vrouw eigenaar is geworden van [resort] . De vrouw heeft niet onderbouwd dat de omstandigheid dat de LTD de koopprijs heeft voldaan, naar het Keniaanse recht meebrengt dat de LTD – in weerwil van de “title deed” - in goederenrechtelijke zin eigenaar zou zijn. De man heeft voorts weersproken dat het de bedoeling was dat de LTD eigenaar zou worden [resort] en de vrouw heeft haar stelling op dit punt niet onderbouwd. De vrouw moet dus als eigenaar van [resort] worden aangemerkt. Daarmee behoort [resort] tot de ontbonden huwelijksgemeenschap en kan deze onroerende zaak in de verdeling worden betrokken.
5.6.
De vrouw wil dat [resort] wordt verkocht en de man kan hiermee instemmen als dit geschiedt tegen een marktconforme prijs en de verkoop ter hand wordt genomen door een onafhankelijke makelaar. De rechtbank zal daarom bepalen dat [resort] moet worden verkocht en zij zal daarbij bepalen op welke wijze partijen de verkoop ter hand moeten nemen. De rechtbank zal verder bepalen dat partijen ieder voor de helft gerechtigd zijn tot de verkoopopbrengst van [resort] na aftrek van de kosten verbonden aan de verkoop.
5.7.
De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen dat de vrouw – zoals door haar gesteld in de conclusie van antwoord – haar medewerking zal verlenen aan de verdeling. De wijze van verdeling sluit ook aan bij de door de vrouw voorwaardelijk gevorderde wijze van verdeling. De door de man gevorderde dwangsom en vervangende toestemming zullen daarom worden afgewezen.
Woning in [plaats 1]
5.8.
De man stelt dat de woning in [plaats 1] eveneens eigendom is van de vrouw en dat deze woning daarmee ook behoort tot de ontbonden huwelijksgemeenschap. Hij heeft getracht om via zijn Keniaanse advocaat het Keniaanse eigendomsbewijs van deze woning boven water te krijgen, maar dit is niet gelukt. De vrouw betwist dat zij de eigenaar is van de betreffende woning. Zij stelt dat de woning in [plaats 1] nog voordat zij met de man in het huwelijk trad door haar ex-echtgenoot is geschonken aan haar kinderen.
5.9.
De rechtbank stelt voorop dat het in beginsel op de weg ligt van de man, die verdeling van deze woning vordert, om aan te tonen dat de woning in [plaats 1] een bestanddeel vormt van de ontbonden huwelijksgemeenschap. Zoals hiervoor overwogen bewijst een eigendomsakte de eigendom en het wettelijke recht op een onroerende zaak in Kenia.
5.10.
De man stelt zich op het standpunt dat de bewijslast is omgekeerd en bij de vrouw is komen te liggen omdat zij een zogenaamd bevrijdend verweer heeft gevoerd. Daarmee is het volgens hem aan de vrouw om aan te tonen dat de woning in [plaats 1] niet op haar naam is gesteld. De rechtbank volgt de man hierin niet. De vrouw heeft gemotiveerd betwist dat zij eigenaar is van de woning, zodat de bewijslast bij de man is blijven liggen.
5.11.
De man heeft niet aangetoond dat de woning in [plaats 1] eigendom is van de vrouw. Daarom kan de rechtbank niet vaststellen of deze woning tot de ontbonden huwelijksgemeenschap van partijen behoort. De vordering van de man om de woning in [plaats 1] te verdelen zal dan ook worden afgewezen.
Aandelen [bedrijfsnaam] LTD
5.12.
Niet in geschil is dat partijen ieder de helft van de aandelen van de LTD houden. De aandelen behoren tot de ontbonden huwelijksgemeenschap en kunnen daarom in beginsel in de verdeling worden betrokken.
5.13.
De man heeft gesteld dat er geen activiteiten in de LTD worden ontplooid en dat de aandelen geen waarde vertegenwoordigen. Hij stelt daarom voor om de LTD op te heffen. De vrouw moet daar dan aan meewerken. Als dat niet mogelijk is wil hij dat de aandelen aan hem toegedeeld worden. De vrouw heeft ter zitting te kennen gegeven dat zij ook graag wil dat de LTD wordt opgeheven, maar volgens haar is er geen grondslag om haar te veroordelen tot medewerking aan die opheffing. Zij twijfelt er bovendien aan of de aandelen, zoals de man stelt, niets waard zijn.
5.14.
De rechtbank stelt voorop dat beide partijen de LTD willen opheffen. Wat daarvoor nodig is en welke handelingen partijen daartoe moeten verrichten op grond van het Keniaanse recht weten zij allebei niet. In het kader van de verdeling van de aandelen kan de rechtbank ook geen beslissing nemen over het al dan niet opheffen van de LTD. De primaire vordering van de man om de vrouw te veroordelen tot medewerking aan de opheffing van de LTD zal om die reden worden afgewezen.
5.15.
Subsidiair heeft de man gevorderd om de aandelen tegen een waarde van nihil aan hem toe te delen. De vrouw meent dat de waarde van de aandelen moet worden vastgesteld omdat deze mogelijk wel iets waard zijn. Volgens de man zijn er echter nooit financiële stukken opgesteld aan de hand waarvan de waarde van de aandelen kan worden vastgesteld.
5.16.
De rechtbank stelt voorop dat beide partijen er belang aan hechten om uit de onverdeeldheid te geraken. Omdat de man stelt dat de aandelen niets waard zijn en de vrouw hieraan twijfelt, ziet de rechtbank aanleiding om de aandelen aan de vrouw toe te delen. De rechtbank zal dan ook vaststellen dat de verdeling van de aandelen op die manier moet plaatsvinden en zij zal daarbij bepalen dat partijen moeten meewerken aan alles wat nodig is om de aandelenoverdracht te bewerkstelligen. Nu de aandelen volgens de man geen waarde vertegenwoordigen acht de rechtbank het redelijk om te bepalen dat partijen ieder de helft van eventuele kosten verbonden aan de aandelenoverdracht moeten dragen.
Mogelijke belastingschuld
5.17.
De man stelt dat de Nederlandse belastingdienst mogelijk nog een vordering op hem heeft. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat hij circa 19 jaar geleden een verschil van inzicht had met de belastingdienst bij het staken van een onderneming. Er is hem tot op heden geen aanslag opgelegd.
5.18.
De rechtbank stelt voorop dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor schulden die tot de ontbonden huwelijksgemeenschap van partijen behoren. Ten aanzien van deze door de man opgevoerde schuld staat echter niet vast dat deze bestaat terwijl het, gezien het tijdsverloop en de verjaringstermijnen die voor de belastingdienst gelden, niet erg aannemelijk is dat de man nog een navorderingsaanslag zal ontvangen. De rechtbank zal de vordering van de man op dit punt daarom afwijzen.
Proceskosten in conventie en in reconventie
5.19.
Omdat partijen ex-echtgenoten zijn, zullen de proceskosten – waaronder ook de proceskosten in het incident – tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank:
in conventie en in reconventie
6.1.
stelt de wijze van verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap van partijen als volgt vast:
6.1.1.
de onroerende zaak [resort] zal worden verkocht aan een derde. Om dat te realiseren zullen partijen binnen een maand na heden een verkoopopdracht verstrekken aan een makelaar in Kenia die kennis heeft van de vastgoedmarkt in de omgeving van [resort] . Indien partijen geen overeenstemming bereiken over de makelaar aan wie de opdracht tot verkoop wordt verstrekt, moet de man binnen twee weken na heden drie verkoopmakelaars aan de vrouw voorstellen. Hierna heeft de vrouw twee weken de tijd om een keuze te maken uit deze makelaars. Vervolgens zullen partijen gezamenlijk de opdracht tot verkoop van [resort] verstrekken aan de door de vrouw gekozen makelaar;
6.1.2.
de opdracht aan de makelaar zal inhouden dat de makelaar, tegen het in de branche gebruikelijke tarief, [resort] zal verkopen tegen een marktconforme prijs;
6.1.3.
partijen moeten de makelaar alle medewerking verlenen die nodig is voor een voortvarende verkoop van [resort] ;
6.1.4.
partijen moeten meewerken aan het verrichten van alle feitelijke handelingen en rechtshandelingen die naar Keniaans recht noodzakelijk zijn om de verkoop en levering van [resort] te bewerkstelligen;
6.1.5.
partijen dragen ieder de helft van de kosten van de makelaar;
6.1.6.
bij verkoop en levering moeten uit de verkoopopbrengst van [resort] de kosten van de verkoop – waaronder ook de kosten van de makelaar als die nog niet zijn betaald – worden voldaan. Partijen zijn vervolgens ieder gerechtigd tot de helft van de resterende opbrengst;
6.1.7.
deelt de aandelen van [bedrijfsnaam] LTD toe aan vrouw tegen een waarde van nihil;
6.1.8.
partijen moeten meewerken aan het verrichten van alle feitelijke handelingen en rechtshandelingen die naar Keniaans recht noodzakelijk zijn om de overdracht van de aandelen aan de vrouw te bewerkstelligen;
6.1.9.
partijen dragen ieder de helft van de eventuele kosten verbonden aan deze aandelenoverdracht;
6.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen in die zin dat iedere partij in conventie, in reconventie en in het incident de eigen kosten draagt;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Alink en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024.
1366