Uitspraak
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Overwegingen
Beslissing
verklaart het beroep gegrond;
Rechtbank Den Haag
Op 8 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een hersteluitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer NL23.19860. Deze uitspraak betreft een correctie op een eerdere uitspraak van 7 maart 2024, waarin een kennelijke misslag is vastgesteld met betrekking tot de hoogte van de proceskostenveroordeling. De gemachtigde van eiser, mr. F. Boone, had op 7 maart 2024 een schriftelijke reactie ingediend na de zitting, maar deze was ten onrechte niet meegenomen in de eerdere beslissing. De rechtbank heeft deze misslag erkend en de hoogte van de proceskostenveroordeling aangepast.
In de nieuwe beslissing verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.187,50. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de door eiser gemaakte proceskosten, die zijn berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft de uitspraak van 7 maart 2024 verbeterd door in rechtsoverweging 16 op te nemen dat verweerder in de proceskosten van eiser wordt veroordeeld.
De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer, bestaande uit mr. H. Remerie als voorzitter en mr. J.F.I. Sinack en mr. E.F. Bethlehem als leden, in aanwezigheid van griffier mr. W. van Loon. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, en de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak blijft ongewijzigd.