ECLI:NL:RBDHA:2024:5208
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechterlijke beslissing in strafzaak
Op 10 april 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was in een strafzaak tegen het Centraal Justitieel Incassobureau (CVOM), stelde dat de kantonrechter, mr. M. Diepenhorst, vooringenomen was omdat deze weigerde de zaak direct terug te verwijzen naar het CVOM. Het wrakingsverzoek was ingediend na een zitting op 15 maart 2024, waar de verzoeker zijn gronden voor wraking uiteenzette. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid. In dit geval was er geen sprake van vooringenomenheid, aangezien de kantonrechter geen definitieve beslissing had genomen, maar eerst in gesprek wilde gaan over de opgelegde boete. De wrakingskamer benadrukte dat een procedurele beslissing van een rechter geen grond kan zijn voor wraking, en dat het wrakingsverzoek niet toewijsbaar was. De beslissing om het verzoek af te wijzen werd openbaar uitgesproken, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.