ECLI:NL:RBDHA:2024:5190
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Georgische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 29 november 2023 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 16 januari 2024, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. M. Terpstra, en de Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. E. de Jong, is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de uitspraak in de beroepszaak met nummer NL23.38197, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.