ECLI:NL:RBDHA:2024:5185
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.J. de Boer, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. E. de Jong, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker, van Nigeriaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 1 december 2023 niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 16 januari 2024, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, P. Oronsay. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat deze niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de beroepszaak NL23.38290. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.