Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
regio Haaglanden,
Rechtbank Den Haag
In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 maart 2024, wordt een verzoek behandeld van de Raad voor de Kinderbescherming regio Haaglanden tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2010 in Gambia. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de onveilige opvoedsituatie bij haar moeder en stiefvader. De moeder heeft het ouderlijk gezag over [minderjarige], maar is momenteel niet in staat om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen. De minderjarige verblijft momenteel in een pleeggezin, waar zij zich veilig voelt en tot rust komt.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 maart 2024, waarbij de moeder en haar advocaat aanwezig waren, heeft de kinderrechter de situatie van [minderjarige] besproken. De Raad heeft aangegeven dat er conflicten zijn geweest tussen de moeder, de stiefvader en [minderjarige], wat heeft geleid tot een onveilige thuissituatie. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de moeder onvoldoende bereid is om de hulpverlening te accepteren en dat de communicatie met de hulpverlening moeizaam verloopt. Dit alles heeft geleid tot de beslissing om [minderjarige] onder toezicht te stellen en haar uithuisplaatsing te machtigen.
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar toegewezen en de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, zodat [minderjarige] in het pleeggezin kan blijven wonen. De kinderrechter benadrukt het belang van een jeugdbeschermer die de regie kan voeren en de noodzakelijke hulpverlening kan inzetten, met als doel de relatie tussen [minderjarige] en haar moeder te herstellen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.