ECLI:NL:RBDHA:2024:5139

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
C/09/642530 / FA RK 23-976
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging hoofdverblijf en zorgregeling na advies bijzondere curator in een ouderschapsconflict

Op 11 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van de minderjarige [minderjarige 1]. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. N.D. Bauman, verzocht om de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij haar vast te stellen, terwijl de vader, vertegenwoordigd door mr. R.G. Jagesar, zich verzette tegen deze wijziging. De rechtbank heeft eerder op 29 maart 2023 voorlopige maatregelen getroffen, waarbij [minderjarige 1] met ingang van 15 april 2023 bij de moeder zou verblijven.

De bijzondere curator, drs. A. van Teijlingen, heeft in haar verslag van 5 november 2023 aangegeven dat [minderjarige 1] en haar broer [minderjarige 2] emotioneel belast zijn door de conflicten tussen hun ouders. De rechtbank heeft de ouders aangespoord om hulpverlening te zoeken om de communicatie te verbeteren. De bijzondere curator heeft een zorgregeling voorgesteld waarbij [minderjarige 1] gelijkmatig tussen beide ouders verblijft, wat de rechtbank heeft overgenomen. De ouders zijn echter niet in staat gebleken om constructief samen te werken, wat de situatie voor de kinderen bemoeilijkt.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij de vader blijft, ondanks de verzoeken van de moeder. De rechtbank heeft de ouders aangespoord om de voorgestelde zorgregeling te volgen, waarbij [minderjarige 1] in een 50/50 regeling verblijft bij beide ouders. De bijzondere curator is ontslagen van haar taak, aangezien haar werkzaamheden in deze procedure zijn beëindigd. De rechtbank heeft de beslissingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-976
Zaaknummer: C/09/642530
Datum beschikking: 11 april 2024

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 9 februari 2023 ingekomen verzoek van:

[de moeder]

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. N.D. Bauman te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. R.G. Jagesar te ’s-Gravenhage.

Procedure

Bij beschikking van 29 maart 2023 van deze rechtbank:
  • is bepaald dat [minderjarige 1] met ingang van 15 april 2023
  • is bepaald dat [minderjarige 1] met ingang van 15 april 2023
  • in de oneven weken van vrijdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school,
waarbij de vader [minderjarige 1] op vrijdagmiddag uit school haalt en haar op maandagochtend naar school brengt;
- iedere woensdagmiddag uit school tot donderdagochtend naar school, waarbij de
vader [minderjarige 1] op woensdagmiddag uit school ophaalt en op donderdagochtend naar school toe brengt;
- gedurende de helft van de schoolvakanties en feestdagen, zoals overeengekomen in
bijlage 1 van het ouderschapsplan, dat door de moeder is ondertekend op 24 september 2019 en door de vader op 23 oktober 2019;
  • is mevrouw drs. A. van Teijlingen benoemd als bijzonder curator over [minderjarige 1] en haar broer [minderjarige 2] met het verzoek hiervan schriftelijk verslag te doen;
  • zijn de ouders verwezen naar een traject voor Ouderschapsbemiddeling (Parallel Solo Ouderschap);
  • is iedere verdere beslissing ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken aangehouden.
De rechtbank heeft opnieuw kennis genomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • het verslag van de bijzonder curator van 5 november 2023
  • het F9-formulier van de moeder van 5 december 2023;
  • het F9-formulier van de vader van 6 december 2023.
Op 14 maart 2024 is de behandeling op de zitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de bijzondere curator;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Aan de rechtbank liggen nog voor de verzoeken ten aanzien van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] en wijziging van de zorgregeling.
Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
In de afgelopen periode is de bijzondere curator betrokken geweest bij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Uit het eindverslag van de bijzondere curator volgt dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] al lange tijd worden belast met de boosheid en weerstand die de ouders tegen elkaar hebben. Ook communiceren de ouders niet met elkaar over zaken die betrekking hebben op de kinderen. Bijvoorbeeld een vakantie of school. [minderjarige 1] is de boodschapper tussen de ouders en zij zit mede hierom emotioneel klem. Het gevolg hiervan is dat zij niet op onbelaste wijze contact kan hebben met haar beide ouders, zoals ze wel graag zou willen. Zij voelt zich schuldig ten opzichte van de andere ouder en kan de druk die zij ervaart niet aan. In het verslag is wat betreft de weerslag die de situatie op de kinderen heeft, de navolgende reflectie opgenomen:
“(…) Ouders zijn naar de kinderen toe open over wat ze vinden van de andere ouder. Dit is voor de kinderen een grote belasting, maar ouders lijken van hun kinderen niet te eisen dat zij dezelfde afkeer voor de andere ouder moeten hebben.
[minderjarige 2] en [minderjarige 1] hebben voor het overige enorm veel last van het gebrek aan communicatie tussen hun ouders. Niet alleen krijgen zij een verkeerd voorbeeld: namelijk dat je ruzie niet hoeft op te lossen en nog schadelijker: dat zij niet belangrijk genoeg zijn voor ouders om over hun eigen schaduw heen te springen. Ook in praktische zin is het voor de kinderen ontzettend belastend.”
Over [minderjarige 1] heeft de bijzondere curator het volgende opgeschreven.
Met betrekking tot [minderjarige 1] merk ik dat zij elke keer weer heel emotioneel raakt als zij moet nadenken over wanneer ze bij haar moeder en wanneer ze bij haar vader wil zijn. [minderjarige 1] geeft aan dat zij enorm veel druk ervaart, met name van de kant van haar moeder, om meer bij moeder te zijn. Van de andere kant vindt zij het ook fijn om regelmatig bij haar moeder te zijn. (..) Het gevoel te moeten kiezen en een keuze te moeten maken waarbij zij geen ouders kwetst, is bij haar overheersend. (..) Ik zie dat zij van beide ouders houdt en dat zij het bij beide ouders goed heeft. (..)”
Over [minderjarige 2] volgt uit het verslag dat hij zelf de regie wil behouden in het contact met de moeder. De bijzonder curator constateert dat het beperkte contact met de moeder zijn manier is om met de situatie om te gaan, waarin ouders geen afspraken over hem maken. Hij is daarom genoodzaakt om dat zelf te doen. Zijn oplossing is om het contact met de moeder op een laag pitje te houden.
Ten aanzien van [minderjarige 1] blijkt dat zij in een ernstig loyaliteitsconflict verkeert. [minderjarige 1] voelt een druk van beide ouders om bij hen te zijn en wil niemand teleurstellen of kwetsen. Het is voor haar daarom vereist dat de knoop voor haar wordt doorgehakt. De bijzondere curator adviseert een duidelijke regeling, waarbij zij ongeveer evenveel bij beide ouders verblijft en met weinig wisselingen. Dit is bijvoorbeeld een regeling, waarbij [minderjarige 1] vijf dagen bij de ene ouder verblijft, vervolgens vijf dagen bij de andere ouder, dan twee dagen bij de ene ouder en vervolgens weer twee dagen bij de andere ouder (een ‘5-5-2-2-regeling’).
Standpunten van de ouders
De moeder stelt dat [minderjarige 1] in de huidige (voorlopige) zorgregeling rust heeft gevonden. Daarbij verblijft [minderjarige 1] om de week een weekend en daarnaast elke woensdag (uit school) op donderdag bij de vader. De huidige zorgregeling kan daarom als definitieve zorgregeling worden vastgesteld. De moeder staat nog altijd open voor een traject als bijvoorbeeld parallel solo ouderschap, maar de vader weigert dit. Het is voor de moeder niet mogelijk buiten de kinderen om met vader te communiceren, omdat hij haar overal heeft geblokkeerd. Er moet een manier komen waardoor de ouders wel kunnen overleggen, zonder de kinderen ermee te belasten.
De vader heeft nog altijd het gevoel dat de onderhavige procedure en de uitbreiding van de omgang met de moeder, geen authentieke wens van [minderjarige 1] is, maar dat dit volledig uit de koker van de moeder komt. Hij is echter bereid om mee te denken en ziet een regeling voor zich, waarbij [minderjarige 1] in de even weken van woensdag uit school tot maandag naar school bij de moeder verblijft. [minderjarige 1] hoeft dan zo min mogelijk te wisselen en verblijft langer aaneengesloten bij de moeder. Alle partijen hebben dan ook duidelijkheid, zodat er geen escalaties meer kunnen ontstaan. De vader heeft geen vertrouwen in een hulpverleningstraject. Voor wat betreft de communicatie geldt dat hij geen enkele behoefte heeft aan contact met moeder. Mocht er een noodsituatie ontstaan, dan zal hij ervoor zorgen dat de moeder op de hoogte raakt.
Beoordeling
De rechtbank overweegt als volgt. Het is duidelijk dat [minderjarige 1] (en [minderjarige 2] ) al lange tijd ernstig klem zitten tussen de ouders. De ouders zijn niet in staat om op een constructieve manier te overleggen, maken continue verwijten en leggen de oorzaak van de situatie volledig bij de ander neer. De problematische verhouding en communicatie tussen de ouders is ook op de zitting opnieuw duidelijk gebleken ten aanzien van de aanmelding van [minderjarige 1] bij schoolmaatschappelijk werk. De rechtbank geeft aan de ouders mee dat het zeer wenselijk is wanneer zij, in het belang van de kinderen, zich alsnog inzetten om door middel van hulpverlening de onderlinge verhoudingen te verbeteren.
Nu ten aanzien van [minderjarige 2] geen verzoeken voorliggen, kan de rechtbank over hem geen beslissingen nemen, maar de rechtbank sluit zich aan bij het advies van de bijzondere curator dat hij baat zou kunnen hebben bij een duidelijke, structurele regeling, maar dat hij tegelijkertijd niet geforceerd moet worden in het contact met de moeder.
Ten aanzien van [minderjarige 1] zal de rechtbank het advies van de bijzondere curator over de zorgregeling volgen. [minderjarige 1] geeft duidelijk aan evenveel bij de beide ouders te willen verblijven. De door de vader en de moeder verzochte regelingen voorzien hier allebei niet in. De door de bijzondere curator aangedragen regeling geeft daarnaast zo min mogelijk wisselingen en biedt aan beide ouders de mogelijkheid om zowel doordeweeks als in het weekend tijd met [minderjarige 1] door te brengen. Zowel de ouders als [minderjarige 1] zijn gebaat bij een duidelijke zorgregeling, die strikt wordt nageleefd, zodat conflicten worden voorkomen. De door de vader verzochte aanvulling op de zorgregeling, waarbij [minderjarige 1] bij een vrije dag of studiedag verblijft bij de ouder bij wie zij die nacht ervoor verbleef, zal de rechtbank daarom afwijzen. Ook op studiedagen of andere extra vrije dagen worden de wisselmomenten en -tijdstippen van de reguliere regeling gehanteerd.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vaststellen, waarbij [minderjarige 1] :
- bij de vader verblijft:
  • in de ene week: van woensdag na schooltijd tot maandag naar school; en
  • in de andere week: van woensdag na schooltijd tot vrijdag naar school;
  • bij de moeder verblijft:
  • van maandag na schooltijd tot en met woensdag en van vrijdag na schooltijd tot en met woensdag naar school de week erop.
Vakantieregeling
De ouders hebben overeenstemming bereikt over de verdeling van de vakanties en feestdagen, zoals deze is opgenomen in bijlage 1 van het ouderschapsplan dat zij op respectievelijk 24 september 2019 (de moeder) en 23 oktober 2019 (de vader) hebben ondertekend, met dien verstande dat [minderjarige 1] steeds de laatste drie weken van de zomervakantie bij de vader verblijft, zoals op de zitting is overeengekomen. De rechtbank zal deze vakantieregeling vaststellen..
Hoofdverblijfplaats
De moeder wil dat de (definitieve) hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij haar wordt vastgesteld. De vader ontvangt op dit moment alle informatie over [minderjarige 1] maar geeft dit niet door aan de moeder. De moeder zou dit andersom wel doen. Daarnaast verblijft [minderjarige 1] conform de door de moeder verzochte zorgregeling meer bij de moeder, waarmee de vaststelling van de hoofdverblijfplaats bij haar logisch is. Tot slot kunnen de financiële redenen die de vader noemt, geen beslissende reden zijn voor het bepalen van de hoofdverblijfplaats. De moeder betaalt immers kinderalimentatie, waarin dit al is meeberekend.
Het standpunt van de vader ten aanzien van de hoofdverblijfplaats is onveranderd: er is volgens hem geen aanleiding om de hoofverblijfplaats te wijzigen naar de moeder. Evenals ten aanzien van de zorgregeling, heeft [minderjarige 1] zelf geen expliciete wens om haar hoofdverblijf bij de moeder te hebben. De door de bijzondere curator voorgestelde zorgregeling is een co-ouderschap; in dat geval is er geen reden om de hoofdverblijfplaats niet bij de vader te laten. Dat levert ook een financieel voordeel op, omdat de vader door zijn bijstandsuitkering hogere toeslagen ontvangt.
De rechtbank ziet geen aanleiding de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] te wijzigen. Weliswaar communiceert de vader niet met de moeder maar niet gebleken is dat er afspraken met school en huisarts/GGD zijn misgelopen omdat de vader de moeder hierover niet heeft geïnformeerd. Omdat er een 50/50 zorgregeling zal worden vastgesteld is [minderjarige 1] ook niet meer dagen bij de moeder dan bij de vader.
Dit alles betekent dat [minderjarige 1] ingeschreven blijft staan in de BRP bij de vader. De rechtbank benadrukt dat deze inschrijving niets afdoet aan de volstrekt gelijkwaardige rol die de ouders hebben in de zorg voor [minderjarige 1] en de verplichting die op beiden rust om elkaar (en niet via hun dochter) de informatie te door te geven die zij ten behoeve van [minderjarige 1] van overheidsinstanties, zorgverleners of school ontvangen.
Ontslag bijzondere curator
Met het wijzen van de beschikking in onderhavige procedure is de rechtbank van oordeel dat de bijzondere curator haar taak heeft volbracht en dat haar werkzaamheden in deze procedure als beëindigd kunnen worden beschouwd.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van 29 maart 2023– :
bepaalt dat voor [minderjarige 1] een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zal gelden, waarbij [minderjarige 1] :
- bij de vader verblijft:
  • in de ene week: van woensdag na schooltijd tot maandag naar school; en
  • in de andere week: van woensdag na schooltijd tot vrijdag naar school;
  • bij de moeder verblijft:
  • van maandag na schooltijd tot en met woensdag en van vrijdag na schooltijd tot en met woensdag naar school de week erop.
bepaalt dat een verdeling van de vakanties en feestdagen zal gelden, zoals opgenomen in bijlage 1 van het door de moeder op 24 september 2019 en de vader op 23 oktober 2019 ondertekende ouderschapsplan, waarbij [minderjarige 1] steeds de eerste drie weken van de zomervakantie bij de moeder zal verblijven en de laatste drie weken bij de vader;
verklaart deze beslissingen tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
beschouwt de taak van de bijzondere curator in deze procedure als beëindigd;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, kinderrechter, bijgestaan door mr. S.B. Boekema als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 april 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!