ECLI:NL:RBDHA:2024:512
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bewaring en terugkeerbesluit in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 januari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser, die de Vietnamese nationaliteit heeft, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen twee besluiten van de staatssecretaris: een maatregel van bewaring en een terugkeerbesluit met een inreisverbod. De maatregel van bewaring was opgelegd op 25 december 2023, maar werd op 28 december 2023 opgeheven. De rechtbank heeft vastgesteld dat het terugkeerbesluit niet gelijktijdig met de maatregel van bewaring was genomen, waardoor de bewaring onrechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep tegen de maatregel van bewaring gegrond en kende de eiser een schadevergoeding toe van € 400 voor de onrechtmatige detentie. Het beroep tegen het terugkeerbesluit en het inreisverbod werd ongegrond verklaard, omdat de eiser geen rechtmatig verblijf had in Nederland en de staatssecretaris voldoende gronden had om een vertrektermijn te onthouden. De rechtbank veroordeelde de staatssecretaris tot betaling van proceskosten aan de eiser tot een bedrag van € 1.750. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen de uitspraak mogelijk.