In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 januari 2024, wordt het besluit tot verlenging van de maatregel van bewaring van de eiser, een vreemdeling, beoordeeld. De maatregel van bewaring was oorspronkelijk opgelegd op 31 mei 2023 en werd op 24 november 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid met maximaal twaalf maanden verlengd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren via een beeldverbinding.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de maatregel van bewaring rechtmatig heeft verlengd. De rechtbank toetst of de voorwaarden voor verlenging zijn voldaan en of de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld. Eiser betoogt dat de staatssecretaris onvoldoende actie heeft ondernomen om de benodigde documenten voor zijn uitzetting te verkrijgen, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris wel degelijk voldoende voortvarend heeft gehandeld. Eiser heeft niet meegewerkt aan de vaststelling van zijn identiteit en nationaliteit, wat de voortgang van de procedure belemmert.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat er nog steeds zicht op uitzetting is, ondanks de bezwaren van eiser. De rechtbank wijst erop dat er geen aanwijzingen zijn dat de Indiase autoriteiten geen reisdocumenten zullen verstrekken. Eiser heeft zelf geen actie ondernomen om een reisdocument te verkrijgen, en zijn weigering om mee te werken aan de vaststelling van zijn identiteit frustreert de procedure. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.