In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 9 april 2024, wordt het beroep van eiseres, een Syrische vrouw, tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft op 25 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 22 januari 2024 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres al internationale bescherming geniet in Bulgarije.
De rechtbank heeft het beroep op 15 februari 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris haar kwetsbaarheid en medische problematiek niet heeft meegewogen in de beoordeling van haar asielaanvraag. Ze verwijst naar eerdere suïcidale pogingen en een traumatische ervaring in Bulgarije, waar ze in de gevangenis is aangerand. Eiseres stelt dat ze in Bulgarije niet de benodigde medische zorg kan krijgen en dat haar terugkeer daarheen in strijd is met artikel 3 van het EVRM.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de medische problematiek van eiseres niet voldoende heeft meegewogen en dat dit een schending van het beleid inzake asielverzoeken van bijzonder kwetsbare vreemdelingen oplevert. De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris en draagt deze op om binnen 8 weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de medische problematiek van eiseres in de beoordeling moet worden meegenomen. Eiseres krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.750,00 toegewezen.